Beroep ingesteld op 12 april 2024 – Association Générations futures/Commissie
(Zaak T-201/24)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Association Générations futures (Ons-en-Bray, Frankrijk) (vertegenwoordiger: F. Lafforgue, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
het besluit van de Europese Commissie van 12 februari 2024 tot afwijzing van het verzoek om interne herziening in de zin van artikel 2, lid 1, onder g), van de Aarhus-verordening met betrekking tot uitvoeringsverordening (EU) 2023/14461 van de Commissie van 12 juli 2023 tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van de goedkeuring voor de werkzame stoffen 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, azijnzuur, aluminiumammoniumsulfaat, aluminiumfosfide, aluminiumsilicaat, calciumcarbide, cymoxanil, dodemorf, ethyleen, extract van theeboom, vetdestillatieresiduen, vetzuren C7-C20, flonicamid (IKI-220), gibberellinezuur, gibberellinen, halosulfuron-methyl, gehydrolyseerde eiwitten, ijzersulfaat, magnesiumfosfide, maltodextrine, metamitron, plantaardige oliën/kruidnagelolie, plantaardige oliën/raapzaadolie, plantaardige oliën/groenemuntolie, pyrethrinen, sulcotrione, tebuconazool en ureum nietig te verklaren;
de Europese Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van de verzoekende partij.
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.
Artikel 17 van verordening 1107/20091 . Volgens de verzoekende partij is in casu niet voldaan aan de voorwaarde van dit artikel dat er sprake moet zijn van redenen buiten de wil van de aanvrager, aangezien de aanvragers, door de gevraagde evaluaties over te leggen, de twijfels omtrent de veiligheid van de werkzame stof tebuconazool niet hebben weggenomen. De verlengingsduur van de goedkeuring van de werkzame stof tebuconazool is daarom niet gerechtvaardigd gezien de risico’s van deze stof. Bovendien was er al in 2021 voldoende bewijs om de Europese Commissie in staat te stellen een besluit te nemen om de stof niet goed te keuren.
Schending van het voorzorgsbeginsel. De verzoekende partij is van mening dat de systematische en opeenvolgende toepassing van artikel 17 in strijd is met het voorzorgsbeginsel. De werkzame stof tebuconazool kent namelijk risico’s die de vaststelling van beperkende maatregelen rechtvaardigen.
Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur. Volgens de verzoekende partij duurt de procedure voor de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof tebuconazool bijna even lang als de initiële goedkeuring. Bijgevolg schenden de traagheid van deze procedure en de systematische toepassing van artikel 17 het beginsel van behoorlijk bestuur.
Niet-naleving van het motiveringsvereiste, op grond dat de verordening met name op geen enkele wijze motiveert waarom is gekozen voor deze duur van de verleningsmaatregel (35 maanden) of waarom de beoordeling zo langdurig en moeizaam is geweest.
Onverenigbaarheid van de bestreden verordening met de doelstelling om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu te waarborgen. De vaststelling van de bestreden verordening is namelijk in strijd met voornoemde doelstellingen.
____________
1 PB 2023, L 178, blz. 1.
1 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB 2009, L 309, blz. 1).