Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (België) op 24 oktober 2023 – X / Belgische Staat

(Zaak C-637/23, Boghni1 )

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: X

Verwerende partij: Belgische Staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie

Prejudiciële vragen

Moet het bepaalde in artikel 7, lid 4, artikel 8, leden 1 en 2, en artikel 11, lid 1, van richtlijn 2008/1151 , afzonderlijk of samen gelezen, in het licht van artikel 13 van richtlijn 2008/115 en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat het niet toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek als een loutere uitvoeringsmodaliteit wordt beschouwd, die de rechtstoestand van de betrokken vreemdeling niet wijzigt, aangezien het al dan niet toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek niets wijzigt aan de primaire vaststelling van het illegaal verblijf op het grondgebied?

Houdt het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, dat wordt gewaarborgd door artikel 13 van richtlijn 2008/115 en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, overigens in dat in het kader van het beroep tegen het terugkeerbesluit de wettigheid kan worden aangevochten van een besluit om geen termijn voor vrijwillig vertrek toe te kennen, indien anders de wettigheid van de rechtsgrondslag van het inreisverbod niet meer op nuttige wijze kan worden aangevochten?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moeten de bewoordingen „wordt een passende termijn [...] vastgesteld” in artikel 7, lid 1, en „en een terugkeerverplichting” in artikel 3, punt 4, van richtlijn 2008/115 dan aldus worden uitgelegd dat een bepaling inzake de termijn of, in ieder geval, het niet toekennen van een termijn, in het kader van de verplichting om het grondgebied te verlaten, een essentieel element is van een terugkeerbesluit, dermate dat indien een onwettigheid wordt vastgesteld aangaande deze termijn, het terugkeerbesluit in zijn geheel vervalt en een nieuw terugkeerbesluit moet worden genomen?

Indien het Hof van oordeel is dat het weigeren van het toekennen van een termijn geen essentieel element is van een terugkeerbesluit, en in de hypothese waarin de betrokken lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in het kader van artikel 7, lid 1, van richtlijn 2008/115 om alleen op vraag van de betrokken onderdaan een termijn toe te kennen, wat is de praktische draagwijdte en uitvoerbaarheid van een terugkeerbesluit, in de zin van artikel 3, punt 4, van richtlijn 2008/115, waarvan het element aangaande de termijn weg zou vallen?

____________

1 De naam van de onderhavige zaak is een fictieve naam die niet overeenkomt met de werkelijke naam van een partij bij de procedure

1 Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008, L 348, blz. 98).