Language of document :

Beroep ingesteld op 19 oktober 2023 – Europese Commissie / Republiek Bulgarije

(Zaak C-632/23)

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Georgieva, B. Stromsky en A. Steiblytė als gemachtigde)

Verwerende partij: Republiek Bulgarije

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen dat, door niet binnen de gestelde termijn alle maatregelen te hebben genomen die nodig zijn om de staatssteun die bij besluit C(2014) 6207 final1 van de Commissie in de zaken SA.26212 (2011/C) (ex 2011/NN – ex CP 176/A/08) en SA.26217 (2011/C) (ex 2011/NN – ex CP 176/B/08) ten uitvoer gelegd door de Republiek Bulgarije,, onrechtmatig en met de interne markt onverenigbaar is verklaard, en door niet de nodige gegevens te hebben verstrekt, de Republiek Bulgarije de verplichtingen die krachtens artikel 288, vierde alinea, VWEU en de artikelen 4, 5 en 6 van het besluit van de Commissie op haar rusten, niet is nagekomen;

de Republiek Bulgarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De zaak betreft een krachtens artikel 108, lid 2, en artikel 288, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingesteld beroep.

De Commissie betoogt dat de Republiek Bulgarije heeft nagelaten om binnen de gestelde termijn alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de staatssteun die bij besluit C(2014) 6207 final van de Commissie in de zaken SA.26212 (2011/C) (ex 2011/NN – ex CP 176/A/08) en SA.26217 (2011/C) (ex 2011/NN – ex CP 176/B/08), onrechtmatig en met de interne markt onverenigbaar is verklaard, van de begunstigden terug te vorderen.

Dat het besluit niet daadwerkelijk binnen de gestelde termijn ten uitvoer is gelegd, is te wijten aan de moeilijkheden bij de aanstelling van een onafhankelijke deskundige voor de berekening van het steunbedrag alsmede aan de methoden die door de Republiek Bulgarije zijn toegepast om de marktwaarde van de grond te bepalen, waardoor de waardebepaling van de grond niet met de werkelijke markwaarde overeenstemt. Er zijn geen omstandigheden waaruit blijkt dat de uitvoering van het besluit absoluut onmogelijk is. De Republiek Bulgarije heeft evenmin de nodige informatie verstrekt als bedoeld in artikel 6 van het besluit. Derhalve stelt de Commissie dat de Republiek Bulgarije de verplichtingen die krachtens artikel 288, vierde alinea, VWEU en de artikelen 4, 5 en 6 van het besluit van de Commissie op haar rusten, niet is nagekomen.

____________

1     PB 2015, L 80, blz. 100.