Language of document : ECLI:EU:T:2013:401





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 september 2013 – Iran Insurance/Raad

(Zaak T‑12/11)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Rechtsgrondslag – Schending van internationaal recht – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Kennelijke beoordelingsfout – Eigendomsrecht – Evenredigheid – Gelijke behandeling – Non-discriminatie”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Louter informatieve handeling die voor verzoekende partij ten aanzien van handelingen met rechtsgevolgen voor haar niet autonoom bezwarend is – Afdoening zonder beslissing (Art. 263 VWEU) (cf. punt 44)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Hypothetische handelingen die nog niet zijn genomen – Daarvan uitgesloten (Art. 263 VWEU) (cf. punten 46, 47)

3.                     Recht van Europese Unie – Grondrechten – Personele werkingssfeer – Rechtspersonen die emanatie van derde staten zijn – Daaronder begrepen – Verantwoordelijkheid van derde staat voor eerbiediging van grondrechten op zijn eigen grondgebied – Geen invloed (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) (cf. punten 57, 61, 62)

4.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Draagwijdte – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beperkingen gesteld door vernietigd arrest van Gerecht – Verdwijnen van deze beperkingen uit rechtsorde van Unie – Toelaatbaarheid van toezicht op eerbiediging van deze rechten door Unierechter zonder dat met deze beperkingen rekening wordt gehouden (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, leden 3 en 4; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 36, leden 3 en 4, en nr. 267/2012, art. 46, leden 3 en 4) (cf. punten 66, 67)

5.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van motivering aan belanghebbende tegelijk met of onmiddellijk na vaststelling van voor hem bezwarende handeling – Regularisering van motiveringsgebrek tijdens gerechtelijke procedure – Ontoelaatbaarheid (Art. 296 VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 36, lid 3, en nr. 267/2012, art. 46, lid 3) (cf. punten 70, 71, 73)

6.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van individuele en specifieke rechtvaardigingsgronden van genomen besluiten – Omvang (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 36, lid 3, en nr. 267/2012, art. 46, lid 3) (cf. punten 72‑74)

7.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Besluit genomen in aan belanghebbende gekende context zodat hij strekking van hem betreffende maatregel kan begrijpen – Toelaatbaarheid van beknopte motivering (Art. 296 VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 36, lid 3, en nr. 267/2012, art. 46, lid 3) (cf. punten 75, 76)

8.                     Recht van Europese Unie – Uitlegging – Meertalige teksten – Eenvormige uitlegging – Inaanmerkingneming van verschillende taalversies (cf. punt 81)

9.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Alternatieve criteria die in handelingen van Unie zijn vastgesteld voor opname van entiteit in lijst van door beperkende maatregelen beoogde personen en entiteiten – Toereikendheid van motivering uitsluitend op basis van een of enkele van deze criteria (Art. 296 VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 20, lid 1, sub b; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 16, lid 2, en nr. 267/2012, art. 23, lid 2) (cf. punten 84‑89)

10.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Recht van toegang tot documenten – Recht om te worden gehoord – Rechten afhankelijk van voorwaarde dat verzoek daartoe wordt ingediend bij Raad – Geen schending (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 36, lid 3, en nr. 267/2012, art. 46, lid 3) (cf. punten 90‑93, 96, 103, 106, 107)

11.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van belastende elementen teneinde belanghebbende in staat te stellen zich op nuttige wijze tot Unierechter te wenden en wettigheidstoezicht van betrokken handeling door deze laatste te verzekeren – Geen schending (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; besluit 2010/413/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 961/2010 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 108, 109, 111, 112)

12.                     Europese Unie – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Rechterlijk wettigheidstoezicht – Omvang – Verdeling van bewijslast – Verplichting om concrete bewijzen over te leggen en concrete informatie te verschaffen – Besluit dat is genomen op basis van door lidstaten verstrekte en niet aan Unierechter meegedeelde informatie – Ontoelaatbaarheid (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 20, lid 1, sub b; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 16, lid 2, sub a, en nr. 267/2012, art. 23, lid 2, sub a) (cf. punten 116, 124‑126, 128, 130)

13.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door Hof – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Nietigverklaring op twee verschillende tijdstippen van twee handelingen met identieke beperkende maatregelen – Gevaar voor ernstige aantasting van rechtszekerheid – Handhaving van gevolgen van eerste handeling tot aan inwerkingtreding van nietigverklaring van tweede handeling (Art. 264, tweede alinea, VWEU; verordening nr. 267/2012 van de Raad, bijlage IX; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, bijlage II) (cf. punten 133, 134, 136)

Voorwerp

Enerzijds, een verzoek tot nietigverklaring, ten eerste, van bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 (PB L 281, blz. 81), en van bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), voor zover deze handelingen verzoekster betreffen, ten tweede, van het in een brief van 28 oktober 2010 „vervatte” besluit ten aanzien van verzoekster, ten derde, van besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 319, blz. 71), en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010 (PB L 319, blz. 11), voor zover deze handelingen verzoeksters situatie ongunstig kunnen beïnvloeden, ten vierde, van het in een brief van 5 december 2011 „vervatte” besluit ten aanzien van verzoekster, ten vijfde, van bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), voor zover deze bijlage verzoekster betreft, en ten zesde, van alle latere verordeningen of besluiten van de Raad of van de Commissie tot aanvulling of tot wijziging van een van de in het kader van het onderhavige beroep bestreden handelingen, en anderzijds een verzoek om te verklaren dat artikel 12 en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413, artikel 16, lid 2, en artikel 26 van verordening nr. 961/2010, artikel 1, punt 7, van besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 19, blz. 22), artikel 23, lid 2, en artikel 35 van verordening nr. 267/2012, artikel 1, punt 8, van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 282, blz. 58), artikel 1, punt 11, van verordening (EU) nr. 1263/2012 van de Raad van 21 december 2012 tot wijziging van verordening nr. 267/2012 (PB L 356, blz. 34), alsmede artikel 1, punt 2, van besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 356, blz. 71) niet op verzoekster van toepassing zijn

Dictum

1)

Het beroep is niet-ontvankelijk voor zover het strekt tot de nietigverklaring van alle latere verordeningen of besluiten van de Raad van de Europese Unie of van de Europese Commissie tot aanvulling of tot wijziging van een van de in het kader van het onderhavige beroep bestreden handelingen.

2)

Op de vordering tot nietigverklaring van de besluiten ten aanzien van Iran Insurance Company die „zijn vervat” in de brieven van de Raad van 28 oktober 2010 en van 5 december 2011 en op de exceptie van niet‑ontvankelijkheid, die door de Raad, daarin ondersteund door de Commissie, is opgeworpen tegen de vordering tot nietigverklaring van het in de brief van de Raad van 28 oktober 2010 „vervatte” besluit ten aanzien van Iran Insurance Company, behoeft niet te worden beslist.

3)

Bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010, bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007, besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413, uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010, en bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010, worden nietig verklaard, voor zover zij Iran Insurance Company betreffen.

4)

De gevolgen van bijlage II bij besluit 2010/413, zoals gewijzigd bij besluit 2010/644 en vervolgens bij besluit 2011/783, ten aanzien van Iran Insurance Company worden gehandhaafd totdat de nietigverklaring van bijlage IX bij verordening nr. 267/2012, voor zover zij Iran Insurance Company betreft, effect sorteert.

5)

De Raad zal zijn eigen kosten dragen en die van Iran Insurance Company.

6)

De Commissie zal haar eigen kosten dragen.