Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep ingesteld op 29 augustus 2005 - Ezerniece Liljeberg e.a. / Commissie

(Zaak T-333/05)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij(en): Kristine Ezerniece Liljeberg (Brussel, België), e.a. [vertegenwoordiger(s): G. Vandersanden, L. Levi en C. Ronzi, advocaten]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s) / verzoekster(s)

het besluit tot aanstelling van verzoekers nietig te verklaren voorzover zij daarbij worden ingedeeld in rang A*6;

bijgevolg de gehele loopbaan van verzoekers opnieuw samen te stellen (met inbegrip van de waardering van hun ervaring in de aldus gecorrigeerde rang, hun recht op plaatsing in een hogere salaristrap en hun pensioenrechten), met eerbiediging van een strikte gelijkheid met de andere ambtenaren die waren geslaagd voor hetzelfde vergelijkend onderzoek en werken bij andere Europese instellingen dan de Commissie;

aan verzoekers vertragingsrente toe te kennen op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde rentevoet, over het gehele bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen de bezoldiging die overeenstemt met hun indeling in het aanstellingsbesluit en de indeling waarop zij recht hadden tot de datum van hun juiste indeling in een rang;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers, ambtenaren van de Commissie die werken als jurist-vertaler, zijn vóór 1 mei 2004 aangeworven op grond van reservelijsten die zijn opgesteld na vergelijkende onderzoeken van niveau LA 7/LA 6. Artikel 13, lid 2, van bijlage XIII bij het Ambtenarenstatuut bepaalt dat de instellingen in een dergelijk geval jurist-vertalers kunnen aanwerven in rang A*7 in plaats van in rang A*6. De Commissie heeft van die mogelijkheid echter geen gebruik gemaakt en heeft verzoekers aangeworven in rang A*6.

Met hun beroep betwisten verzoekers dit besluit. Zij stellen dat de andere instellingen laureaten die zich in dezelfde situatie bevinden, hebben aangesteld in rang A*7, en dat de Commissie zelf juristen-vertalers als tijdelijk functionarissen tewerkstelt in rang A*7. Op deze grond stellen verzoekers schending van het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie, artikel 1 quinquies, lid 1, Ambtenarenstatuut, het beginsel van gelijkwaardigheid van rang en ambt, artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Amsterdam, en artikel 13, lid 2, van bijlage XIII bij het Ambtenarenstatuut.

Bovendien stellen verzoekers dat zij van de Commissie de garantie hadden gekregen dat zij zouden worden aangeworven in rang A*7. Op deze grond stellen zij schending van het vertrouwensbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het beginsel van behoorlijk bestuur, het beginsel van de goede trouw, het beginsel van doorzichtigheid en het zorgvuldigheidsbeginsel.

____________