Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep ingesteld op 5 september 2005 - Sorensen / Commissie

(Zaak T-335/05)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij(en): Suzanne Sorensen (Brussel, België) [vertegenwoordiger(s): S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis, E. Marchal, advocaten]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s) / verzoekster(s)

nietig te verklaren het besluit om verzoekster aan te stellen in het ambt van assistent, voorzover zij daarbij is ingedeeld in de rang B*3, salaristrap 2;

nietig te verklaren het besluit om alle punten van verzoeksters "rugzak" te schrappen;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, ambtenaar van de Commissie, was aanvankelijk ingedeeld in de rang C 2. Nadat zij op de lijst van geschikte kandidaten van extern vergelijkend onderzoek COM/B/1/02 (niveau B5/B4) was geplaatst, werd zij bij het bestreden besluit van 6 augustus 2004 aangesteld in de rang B*3, salaristrap 2. Ter ondersteuning van haar beroep stelt zij schending van de aankondiging van vergelijkend onderzoek en van de kennisgeving van vacature, voorzover in beide een indeling in de rang B5 of B4 in het vooruitzicht was gesteld. In dezelfde context stelt zij schending van de artikelen 4, 5, 29 en 31 van het Statuut. Onder verwijzing naar het feit dat een aantal geschikte kandidaten van hetzelfde vergelijkend onderzoek vóór 1 mei 2004 (datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van het Statuut) in de rangen B5 of B4, die overeenkomen met de nieuwe rangen B*5 of B*6, zijn aangesteld, stelt zij tevens schending van het gelijkheidsbeginsel en van het non-discriminatiebeginsel. Verder is zij van mening dat het recht op ontwikkeling van een loopbaan en het vertrouwensbeginsel zijn geschonden, aangezien zij mocht verwachten in de rang B*5 of B*4 te worden aangesteld. In hetzelfde verband stelt zij onwettigheid van artikel 12 van bijlage XIII bij het Statuut, dat ook in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel.

____________