Language of document :

Arrest van het Gerecht van 8 mei 2024 – VB/ECB

(Zaak T-124/23)1

(„Openbare dienst – Personeel van de ECB – Bezoldiging – Dagvergoeding – Weigering tot toekenning van de dagvergoeding – Artikelen 4.1.1 en 4.5.1 van de personeelsregeling van de ECB – Rechtszekerheid – Gewettigd vertrouwen – Zorgplicht – Aansprakelijkheid”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: VB (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Champetier, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: D. Camilleri Podestà en D. Nessaf, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Met zijn beroep krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie vordert verzoeker nietigverklaring van het besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) van 4 april 2022 houdende afwijzing van zijn verzoek tot verkrijging van de dagvergoeding, en daarnaast vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van dat besluit.

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

VB wordt verwezen in de kosten.

____________

1     PB C 179 van 22.5.2023.