Language of document :

Beroep ingesteld op 5 december 2023 – Booking Holdings / Commissie

(Zaak T-1139/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Booking Holdings Inc. (Norwalk, Connecticut, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: F. González Díaz en R. Snelders, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

besluit C(2023) 6376 final van de Europese Commissie van 25 september 2023 in zaak COMP/M.10615 – Booking Holdings/eTraveli Group (het „besluit”), nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in haar eigen kosten alsook in de advocatenkosten en de andere kosten en uitgaven van de verzoekende partij in verband met het onderhavige beroep.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel: in het besluit wordt ten onrechte afgeweken van het gevestigde kader voor concurrentieverstorende marktafscherming [richtsnoeren voor niet-horizontale fusies („RNHF”)], en worden concurrentiebevorderende voordelen ten onrechte aangemerkt als concurrentieverstorende gevolgen.

-    In het besluit wordt erkend dat de RNHF normalerwijze van toepassing zijn in deze zaak, maar worden zij niet toegepast. Dit wordt in het besluit niet naar behoren gerechtvaardigd. Aangezien de Commissie een dergelijke afwijking dient te rechtvaardigen en zij dit niet heeft gedaan, zijn de RNHF ten onrechte niet toegepast in het besluit.

-    Zelfs gesteld dat in het besluit naar behoren wordt gerechtvaardigd waarom wordt afgeweken van de RNHF, worden de concurrentiebevorderende voordelen met de in het besluit gebezigde schadetheorie ten onrechte aangemerkt als mededingingsverstorende gevolgen.

Tweede middel: in het besluit wordt de juridisch bindende en commercieel succesvolle samenwerking ten tijde van de fusie ten onrechte niet in aanmerking genomen als nulscenario, en wordt in de plaats daarvan rekening gehouden met een ondenkbaar „zero-flights”-scenario waarbij Booking.com („Booking”) zich totaal niet bezighoudt met vluchten.

In het besluit is de voortdurende en succesvolle vluchtsamenwerking tussen partijen ten tijde van de fusie, ten onrechte afgewezen als relevant nulscenario.

Zelfs gesteld dat de juridisch bindende en voortdurende samenwerking tussen partijen mocht worden genegeerd in het besluit, was er geen reden om als uitgangspunt voor de beoordeling van de mededingingsaspecten een „zero-flights”-nulscenario te nemen, dat suggereert dat het meest waarschijnlijke resultaat van het niet doorgaan van de transactie is dat Booking totaal stopt met vluchten, wat ondenkbaar is.

Derde middel: in het besluit wordt, zelfs met het verkeerde kader en nulscenario, ten onrechte tot de slotsom gekomen dat de transactie een aanzienlijk obstakel zou kunnen vormen voor daadwerkelijke mededinging.

Zelfs gesteld dat in het besluit mocht worden afgeweken van de RNHF en mocht worden uitgegaan van het – duidelijk foute – „zero-flights”-scenario, worden in het besluit bij de beoordeling van de mededingingsaspecten aanzienlijke grove en kennelijke fouten gemaakt, onder meer waar een onwettige interventiestandaard wordt gehanteerd die aanzienlijk lager ligt dan die in de rechtspraak van het Hof: door de vermeende impact van de transactie aanzienlijk te overschatten, en dit met name door elke mogelijke door de transactie veroorzaakte toename van het markaandeel verkeerd te berekenen; door niet aan te tonen dat door de transactie de toetredings- en uitbreidingsdrempels zouden vergroten als gevolg van toegenomen netwerkeffecten; door geen rekening te houden met de duidelijke, grote, aanhoudende concurrentiedruk; door de commissiepercentages en kamerprijzen van Booking aanzienlijk te verdraaien; door ten onrechte voorbij te gaan aan de aantoonbare efficiëntieverbeteringen van de transactie.

____________