Language of document :

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 maart 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Debreceni közigazgatási és munkaügyi bíróság - Hongarije) – Shiraz Baig Mirza / Bevándorlási és Állampolgársági Hivatal

(Zaak C-695/15 PPU)1

[Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Verordening (EU) nr. 604/2013 – Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming – Artikel 3, lid 3 – Mogelijkheid voor de lidstaten om een verzoeker naar een veilig derde land te zenden – Artikel 18 – Verplichtingen van de voor de behandeling van het verzoek verantwoordelijke lidstaat in geval van terugname van de verzoeker – Richtlijn 2013/32/EU – Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming – Behandeling van een verzoek om internationale bescherming]

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Debreceni közigazgatási és munkaügyi bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Shiraz Baig Mirza

Verwerende partij: Bevándorlási és Állampolgársági Hivatal

Dictum

Artikel 3, lid 3, van verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, moet in die zin worden uitgelegd dat van de mogelijkheid om een persoon die om internationale bescherming verzoekt naar een veilig derde land te zenden, door een lidstaat ook gebruik kan worden gemaakt nadat deze lidstaat ingevolge deze verordening en in het kader van een terugnameprocedure heeft aanvaard verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat is ingediend door een verzoeker die deze lidstaat heeft verlaten voordat op zijn eerste verzoek om internationale bescherming een beslissing ten gronde was genomen.

Artikel 3, lid 3, van verordening nr. 604/2013 moet in die zin worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een persoon die om internationale bescherming verzoekt, naar een veilig derde land wordt gezonden wanneer de lidstaat die de verzoeker aan de verantwoordelijke lidstaat overdraagt, gedurende de terugnameprocedure niet was geïnformeerd over de regeling van laatstbedoelde lidstaat inzake het zenden van verzoekers naar veilige derde landen en evenmin over de praktijk van zijn ter zake bevoegde autoriteiten.

Artikel 18, lid 2, van verordening nr. 604/2013 moet in die zin worden uitgelegd dat deze bepaling in geval van terugname van een persoon die om internationale bescherming verzoekt, niet gebiedt dat de procedure voor de behandeling van diens verzoek wordt hervat in de fase waarin deze was gestaakt.

____________

1 PB C 90 van 7.3.2016.