Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Itä-Suomen hallinto-oikeus (Finland) op 22 september 2021 – J.M.

(Zaak C-579/21)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Itä-Suomen hallinto-oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: J.M.

Andere partijen in de procedure: Apulaistietosuojavaltuutettu, Pankki S

Prejudiciële vragen

Moet het recht van inzage van de betrokkene krachtens artikel 15, lid 1, van de algemene verordening gegevensbescherming1 juncto [het begrip] „persoonsgegevens” in de zin van artikel 4, punt 1, van deze verordening aldus worden uitgelegd dat gegevens die door de verwerkingsverantwoordelijke zijn verzameld, waaruit blijkt wie de persoonsgegevens van de betrokkene op welk tijdstip en voor welk doel heeft verwerkt, geen gegevens zijn waartoe de betrokkene een recht van toegang heeft, met name omdat het om gegevens gaat die verband houden met de werknemers van de verwerkingsverantwoordelijke?

Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt en de betrokkene op grond van artikel 15, lid 1, van de algemene verordening gegevensbescherming geen recht van toegang tot de in de eerste vraag genoemde gegevens heeft, omdat zij geen „persoonsgegevens” van de betrokkene in de zin van artikel 4, punt 1, van de algemene verordening gegevensbescherming zijn, moeten in casu dan nog de gegevens in aanmerking worden genomen waartoe de betrokkene krachtens artikel 15, lid 1, onder [a) tot en met h)] een recht van toegang heeft:

a.    Welke uitlegging moet, in het licht van de omvang van het recht van inzage van de betrokkene, worden gegeven aan het verwerkingsdoel in de zin van artikel 15, lid 1, onder a), met andere woorden kan het verwerkingsdoel ten grondslag liggen aan een recht van inzage in de door de verwerkingsverantwoordelijke verzamelde loggegevens van gebruikers, zoals inlichtingen over persoonsgegevens van degenen die de persoonsgegevens van de betrokkene hebben verwerkt en over het tijdstip waarop en het doel waarvoor de persoonsgegevens zijn verwerkt?

b.    Kunnen degenen die de klantgegevens van J.M. hebben verwerkt, in dit verband onder bepaalde voorwaarden worden aangemerkt als ontvangers van de persoonsgegevens in de zin van artikel 15, lid 1, onder c), van de algemene verordening gegevensbescherming, over wie de betrokkene informatie zou mogen opvragen?

Is het voor de procedure van belang dat de zaak betrekking heeft op een bank die een gereglementeerde activiteit uitoefent, of dat J.M. tegelijkertijd zowel werkzaam was voor de bank als een klant van haar was?

Is het voor het onderzoek van de voornoemde vragen van belang dat de gegevens van J.M. zijn verwerkt vóór de inwerkingtreding van de algemene verordening gegevensbescherming?

____________

1 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1).