Language of document :

Beroep ingesteld op 4 maart 2021 – Europees Parlement/Europese Commissie

(Zaak C-137/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: P. López-Carceller, J. Rodrigues, S. Alonso de León, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat de Commissie het Verdrag heeft geschonden door niet een gedelegeerde handeling vast te stellen overeenkomstig artikel 7, onder f), van verordening 2018/18061 ;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker voert ter ondersteuning van het beroep één middel aan, te weten schending van de Verdragen.

Volgens het Parlement was de Commissie op grond van artikel 7, onder f), van verordening 2018/1806 verplicht om een gedelegeerde handeling vast te stellen. Bij resolutie van 22 oktober 2020 heeft het Parlement de Commissie verzocht om de betrokken handeling vast te stellen. Aangezien de Commissie de gedelegeerde handeling niet vóór 22 december 2020 heeft vastgesteld, heeft het Parlement besloten beroep wegens nalaten in te stellen krachtens artikel 265 VWEU.

____________

1 Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB 2018, L 303, blz. 39).