Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 12 juli 2023 door SN tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 3 mei 2023 in zaak T-249/21, SN/Parlement

(Zaak C-430/23 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: SN (vertegenwoordiger: P. Eleftheriadis, Barrister)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Vijfde kamer) van 3 mei 2023 in zaak T-249/21, SN/Europees Parlement, gedeeltelijk te vernietigen voor zover het arrest de gedeeltelijke geldigheid bevestigt van het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 21 december 2020 betreffende SN en van de op 15 januari 2021 aan SN gerichte debetnota nr. 7010000021 ten bedrage van 196 199,84 EUR,

het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 21 december 2020 betreffende SN in zijn geheel nietig te verklaren,

de op 15 januari 2021 aan SN gerichte debetnota nr. 7010000021 ten bedrage van 196 199,84 EUR in haar geheel nietig te verklaren,

het Europees Parlement te verwijzen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de kosten voor het Hof en voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

1) Niet-toepassing van de „kennis”-test van artikel 137 van de Regeling1 : het Gerecht heeft het Unierecht geschonden door niet in aanmerking te nemen dat de terugvordering van het salaris van een parlementair medewerker door een lid van het Parlement onderworpen is aan de „kennis”-toetsen van artikel 137 van de Regeling en artikel 85 van het Statuut, die vereisen dat de ontvanger van een betaling in gevallen van parlementaire assistentie wist of had moeten weten dat de betaling niet verschuldigd was.

2) Niet-toepassing van de daadwerkelijke betekenis van artikel 33 van de uitvoeringsbepalingen1 : het Gerecht heeft het Unierecht geschonden door de artikelen 33 en 68 van de uitvoeringsbepalingen niet correct toe te passen. Op grond daarvan is de betaling van een bezoldiging aan een parlementaire medewerker een bezoldiging en geen vergoeding voor verrichte diensten, zodat zij volgens het Unierecht alleen „onverschuldigd” wordt wanneer de betaling niet verschuldigd is overeenkomstig de bepalingen van de arbeidsovereenkomst, volgens de standaardarbeidsvoorwaarden voor parlementaire medewerkers.

3) Verzuim om het recht op vrijheid en onafhankelijkheid van een lid te beschermen: Het Gerecht heeft het Unierecht geschonden door het recht van de leden op vrijheid en onafhankelijkheid (artikelen 2 en 21, lid 2, van het Statuut van de leden van het Europees Parlement) onvoldoende te beschermen, door een systeem van risicoaansprakelijkheid voor ter goeder trouw begane vergissingen op te leggen dat zo onvoorspelbaar en bezwarend is dat het onverenigbaar is met het recht van de leden op vrijheid en onafhankelijkheid.

____________

1 Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB 1962, 45, blz. 1385).

1 Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 19 mei en 9 juli 2008 houdende de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB 2009, C 159, blz. 1).