Language of document :

Beroep ingesteld op 30 december 2021 – Republiek Letland / Koninkrijk Zweden

(Zaak C-822/21)

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Letland (vertegenwoordigers: K. Pommere, J. Davidoviča en I. Romanovska)

Verwerende partij: Koninkrijk Zweden

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Zweden de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens:

artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG1 , doordat het, door te weigeren de door het Letse bijkantoor van Nordea Bank AB betaalde bijdragen, berekend voor de bijdrageperiode overeenkomstig artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG, over te dragen aan het Letse DGF (depositogarantiefonds), in strijd heeft gehandeld met de doelstelling van richtlijn 2014/49/EG en de nuttige werking van de bepalingen van deze richtlijn niet heeft gegarandeerd;

artikel 4, lid 3, VEU, doordat het, door te weigeren de door het Letse bijkantoor van Nordea Bank AB betaalde bijdragen, berekend voor de bijdrageperiode overeenkomstig artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG, over te dragen aan het Letse DGF, de integratie van de eengemaakte markt ongunstig beïnvloedt en aldus het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, dat een noodzakelijke voorwaarde is voor grensoverschrijdende integratie, ondermijnt.

Indien het Hof vaststelt dat het Koninkrijk Zweden de krachtens artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG en artikel 4, lid 3, VEU op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen:

het Koninkrijk Zweden gelasten de inbreuk te beëindigen door het volledige bedrag van de door het Letse bijkantoor van Nordea Bank AB betaalde bijdragen, berekend voor de bijdrageperiode overeenkomstig artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG, aan het Letse DGF over te dragen;

voor het geval dat artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EU strikt zou kunnen worden uitgelegd, vaststellen dat deze bepaling verenigbaar is met de doelstelling van richtlijn 2014/49/EU en de verplichting van het Zweedse DGF om de door het Letse bijkantoor van Nordea Bank AB betaalde bijdragen aan het Letse DGF over te dragen;

het Koninkrijk Zweden verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep voert verzoekster middelen aan inzake schending van artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EU, en inzake schending van het EU-Verdrag (beginsel van loyale samenwerking).

1.    Door te weigeren de door het Letse bijkantoor van Nordea Bank AB betaalde bijdragen die overeenkomstig artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG voor het bijdragetijdvak zijn berekend, aan het Letse DGF over te dragen, heeft het Koninkrijk Zweden gehandeld in strijd met de doelstelling van die richtlijn.

2.    Door te weigeren de door het Letse bijkantoor van Nordea Bank AB betaalde bijdragen, berekend voor de bijdrageperiode overeenkomstig artikel 14, lid 3, van richtlijn 2014/49/EG, aan het Letse DGF over te dragen, doet het Koninkrijk Zweden afbreuk aan de integratie van de eengemaakte markt en ondermijnt het aldus het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, dat een voorwaarde is voor grensoverschrijdende integratie.

3.    De Republiek Letland betoogt dat het Koninkrijk Zweden, door te weigeren de betaalde bijdragen over te dragen en zijn weigering formeel te baseren op de datum waarop de bijdragen daadwerkelijk zijn betaald, richtlijn 2014/49/EU heeft geschonden, en dat die schending de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie ondermijnt en Letland het recht ontneemt de bijdragen te ontvangen waarmee het wordt gecompenseerd voor het risico dat is verbonden aan de gedekte deposito’s van een kredietinstelling die onder zijn verantwoordelijkheid is overgedragen, hetgeen in strijd is met het beginsel van loyale samenwerking dat is neergelegd in artikel 4, lid 3, VEU en met de doelstellingen van richtlijn 2014/49/EU.

____________

1 Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB 2014, L 173, blz. 149).