Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 30 maart 2011 door Guido Strack tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 20 januari 2011 in zaak F-132/07, Strack / Commissie

(Zaak T-199/11 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirerende partij: Guido Strack (Keulen, Duitsland) (vertegenwoordiger: H. Tettenborn, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 20 januari 2011 in zaak F-132/07 volledig te vernietigen en te beslissen overeenkomstig de door rekwirant in die procedure geformuleerde vorderingen;

de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 17 september 2009 in zaak F-132/07 te vernietigen, voor zover daarbij rekwirants vordering tot het wijzen van een verstekvonnis werd afgewezen;

de beslissingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie te vernietigen waarbij zaak F-132/07, die eerst aan de Eerste kamer was toegewezen, nadien aan de Tweede kamer werd toegewezen;

het besluit van de Commissie van 23 juli 2007 alsmede de aanvullende stilzwijgende besluiten van 9 augustus 2007 en 11 september 2007 en het besluit van 9 november 2007 nietig te verklaren, voor zover hierbij zijn afgewezen rekwirants verzoeken van 9 april 2007, 11 mei 2007 en 11 oktober 2007 om toestemming tot publicatie van documenten (in het licht van alle juridische bepalingen, in het bijzonder de artikelen 17, 17a, 19 en 24 van het Ambtenarenstatuut alsmede eventuele bepalingen inzake het auteursrecht en de gegevensbescherming) en om aangifte te doen tegen (voormalige) leden en ambtenaren van de Commissie;

de Commissie te veroordelen tot betaling aan rekwirant van een schadevergoeding van ten minste 10 000 EUR voor de immateriële, de materiële en de schade aan zijn gezondheid die hij door de nietig te verklaren besluiten heeft geleden;

de Commissie te verwijzen in alle kosten van de procedure;

daarnaast vraagt rekwirant onder verwijzing naar de overeenkomstige vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens om hem wegens de te lange procesduur een vergoeding toe te kennen van ten minste 2 000 EUR, waarbij hij de precieze hoogte aan het oordeel van het Gerecht overlaat.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirant twintig middelen aan.

Hiermee beroept hij zich onder meer op: de onbevoegdheid van het orgaan dat de betwiste besluiten heeft vastgesteld; de onrechtmatige afwijzing van het verzoek om een verstekvonnis te wijzen; de onwettigheid van de aan de Commissie verleende termijnverlengingen; de niet-voeging van de procedure met andere procedures tussen partijen; de onjuiste voorstelling van de feiten in het rapport ter voorbereiding van de terechtzitting en in het bestreden arrest; de partijdigheid van de rapporteur; de schending van de taalregeling van het Gerecht; de discriminatie van rekwirant op grond van taal en het feit dat processtukken niet zijn vertaald.

Bovendien stelt hij dat het Gerecht voor ambtenarenzaken van een onjuiste rechtsopvatting is uitgegaan en zijn arrest ontoereikend heeft gemotiveerd. Een en ander onder meer met betrekking tot de uitlegging en toepassing van de artikelen 11, 17, 17a, 19, 25 en 90 e.v. van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, de artikelen 6, 10 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en de artikelen 11, 41, 47 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

____________