Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandesgericht in Bremen (Duitsland) op 20 november 2020 – T.N., N.N. / E.G.

(Zaak C-617/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Hanseatisches Oberlandesgericht in Bremen

Partijen in het hoofdgeding

Appellanten: T.N., N.N.

Betrokken partij: E.G.

Prejudiciële vragen

De verwijzende rechter verzoekt het Hof overeenkomstig artikel 267, tweede alinea, VWEU om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen betreffende de uitlegging van de artikelen 13 en 28 van verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring1 :

Vervangt de verklaring van verwerping die een erfgenaam bij het gerecht van een lidstaat dat bevoegd is voor zijn gewone verblijfplaats, aflegt overeenkomstig de aldaar geldende vormvereisten, de verklaring van verwerping die moet worden afgelegd bij het gerecht van een andere lidstaat dat bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging bij versterf, in die mate dat zij rechtsgeldig wordt geacht vanaf het tijdstip waarop zij werd afgelegd (substitutie)?

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord:

Moet degene die een naar de vorm geldige verklaring van verwerping van nalatenschap heeft afgelegd bij het gerecht van zijn gewone verblijfplaats, om rechtsgeldig te verwerpen, ook het gerecht dat bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging bij versterf, ervan in kennis te stellen dat hij deze verklaring heeft afgelegd?

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord en de tweede prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord:

a.    Moet het gerecht dat bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging bij versterf, worden aangezocht in de in zijn rechtsgebied toepasselijke taal om te kunnen spreken van een rechtsgeldige verklaring van verwerping, in het bijzonder om de in zijn rechtsgebied gestelde termijnen voor het afleggen van deze verklaring in acht te nemen?

b.    Moeten de van een vertaling vergezelde originele akten in verband met de verwerping, die zijn opgesteld door het gerecht van de gewone verblijfplaats van degene die de verklaring van verwerping heeft afgelegd, worden overgelegd aan het gerecht dat bevoegd is om uitspraak te doen over de erfopvolging bij versterf, om te kunnen spreken van een rechtsgeldige verklaring van verwerping, in het bijzonder om de in het rechtsgebied van het laatstgenoemde gerecht gestelde termijnen voor het afleggen van deze verklaring in acht te nemen?

____________

1 PB 2012, L 201, blz. 107.