Language of document :

Beroep ingesteld op 5 maart 2010 - Luxemburg/Commissie

(Zaak T-109/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordigers: C. Schiltz, gemachtigde en, P. Kinsch, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

bestreden beschikking nietig verklaren voor zover zij van toepassing is op het Groothertogdom Luxemburg;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker vordert de nietigverklaring van beschikking C(2009) 10712 van de Commissie van 23 december 2009 houdende vermindering van de bijstand, krachtens beslissing C(97)3742 van de Commissie van 18 december 1997 door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) toegekend aan het communautair initiatiefprogramma Interreg II/C "Overstroming Rijn-Maas" in het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden (EFRO nr. 970010008).

Ter onderbouwing van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.

Met het eerste middel stelt verzoeker dat, indien de door de Nederlandse en de Duitse overheden ingestelde beroepen toegewezen worden, dit het Groothertogdom dientengevolge tot voordeel moet strekken. Indien wordt vastgesteld dat de gestelde stelselmatige fouten of zwakheden in de werking van het programma dat aan de orde wordt gesteld en welke de audit van de Commissie in Nederland en in Duitsland aan het licht zou hebben gebracht, in werkelijkheid onbestaande zijn, dan vervalt de grondslag voor de redeneringen van de beschikking en met haar deze voor de lineaire financiële correctie die werd toegepast op de projecten die in Luxemburg ten uitvoer zijn gebracht.

Het tweede middel is gegrond op de onwettigheid van de uitbreiding, tot het Groothertogdom Luxemburg, van de toepassing van een financiële correctie die eventueel slechts ten aanzien van andere lidstaten gerechtvaardigd zou zijn. Er zou geen enkele onregelmatigheid in de werking van het programma in het Groothertogdom Luxemburg zijn vastgesteld. Het feit dat Luxemburg aanvaard heeft, samen met Duitsland, België, Frankrijk en Nederland deel te nemen aan een gezamenlijk project, zou niet rechtvaardigen dat zijn eigen projecten de negatieve gevolgen dienen te ondergaan, in termen van een financiële correctie, van fouten of zwakheden die tijdens de audit van de Nederlandse en de Duitse projecten zouden zijn ontdekt, en die nagenoeg uitsluitend gelegen zijn in een gestelde miskenning van de bepalingen betreffende de procedure voor de plaatsing van overheidsopdrachten. Welnu, ondanks het feit dat het een gezamenlijke deelneming van vijf lidstaten aan hetzelfde programma betreft, zouden de procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten tot de exclusieve aansprakelijkheid van de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaten behoren.

____________