Language of document :

Beroep ingesteld op 31 augustus 2010 - Lito Maieftiko Gynaikologiko kai Cheirourgiko Kentro / Commissie

(Zaak T-353/10)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Lito Maieftiko Gynaikologiko kai Cheirourgiko Kentro A.E. (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: E. Tzannini, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

het onderhavige beroep toe te wijzen;

de bestreden debetnota nietig te verklaren;

haar argumenten in overweging te nemen, indien het van oordeel is dat de in haar memorie van 5 november 2009 vermelde bedragen moeten worden terugbetaald;

de bestreden handeling ook nietig te verklaren voor het gedeelte dat betrekking heeft op de derde schijf die niet is betaald;

de eventueel terug te betalen bedragen te compenseren met die van de nooit betaalde derde schijf, die reeds vijf jaar hangende is;

het onderhavige beroep te beschouwen als een feit dat de verjaring stuit van het recht op betaling van de derde schijf;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster nietigverklaring van het besluit van de Commissie dat besloten ligt in debetnota nr. 3241007362 van 22 juli 2010 en betrekking heeft op de deelneming van verzoekster aan onderzoeksprogramma DICOEMS nr. 507760 en de uitvoering van de resultaten van financiële audit nr. 09-BA74-028.

Tot staving van haar argumenten voert verzoekster de volgende middelen aan:

schending van het algemene rechtsbeginsel volgens hetwelk een bezwarende handeling een motivering moet inhouden, zodat de rechtmatigheid ervan kan worden gecontroleerd, aangezien de bestreden debetnota geen enkele motivering bevat;

onjuiste beoordeling van de feiten, aangezien verweerster geen rekening heeft gehouden met de bewijsmiddelen en meer bepaald met de timesheets die verzoekster samen met haar memorie van 5 november 2009 heeft overgelegd;

rechtsdwaling en onjuiste motivering, omdat verweerster geen rekening heeft gehouden met de feitelijke argumenten van verzoekster en ze misbruikelijk en zonder motivering van de hand heeft gewezen;

schending van het beginsel van de goede trouw en van het gewettigd vertrouwen, omdat verweerster misbruikelijk de laatste schijf van het programma niet aan verzoekster heeft betaald en vijf jaar na de sluiting van het programma al haar opzoekingswerk teniet heeft gedaan.

____________