Language of document : ECLI:EU:T:2014:224

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT
VAN DE DERDE KAMER VAN HET GERECHT

9 april 2014 (1)

„Doorhaling”

In zaak T-276/08,

Stichting Al-Aqsa, gevestigd te Heerlen (Nederland), aanvankelijk vertegenwoordigd door J. Pauw en M. J. G. Uiterwaal, vervolgens door J. Pauw, M. J. G. Uiterwaal en G. J. W. Pulles, vervolgens door M. J. G. Uiterwaal en A. M. van Eik, vervolgens door M. J. G. Uiterwaal en A. W. Eikelboom, en tot slot door M. J. G. Uiterwaal, A. M. van Eik en A. W. Eikelboom, advocaten,

verzoekende partij,

tegen

Raad van de Europese Unie, aanvankelijk vertegenwoordigd door E. Finnegan en B. Driessen, vervolgens door E. Finnegan, B. Driessen en R. Szostak, en tot slot door E. Finnegan en B. Driessen als gemachtigden,

verwerende partij,

ondersteund door

Koninkrijk der Nederlanden, vertegenwoordigd door C. Wissels,
M. de Mol, D. J. M. de Grave, M. Noort en M. Bulterman als gemachtigden,

Europese Commissie, aanvankelijk vertegenwoordigd door
P. Van Nuffel en A. Pekka, en vervolgens door P. Van Nuffel en
M. Konstantinidis als gemachtigden,

interveniërende partijen,

betreffende een beroep tot vergoeding van de schade die verzoekster zou hebben geleden ten gevolge van de vaststelling van Besluit 2003/480/EG van de Raad van 27 juni 2003 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Besluit 2002/974/EG (PB L 160, blz. 81), alsook van de vaststelling van de besluiten die daarvoor in de plaats zijn gekomen.


1        Bij op 19 februari 2014 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft de verzoekende partij het Gerecht overeenkomstig artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering laten weten dat zij afstand doet van instantie. Zij heeft zich niet uitgesproken over de proceskosten.

2        Bij op 26 februari 2014 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft de Europese Commissie laten weten dat zij geen opmerkingen heeft ten aanzien van de afstand van instantie. Zij heeft zich niet uitgesproken over de proceskosten.

3        Bij op 5 maart 2014 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft de verwerende partij laten weten dat zij geen opmerkingen heeft ten aanzien van de afstand van instantie en dat partijen ten aanzien van de proceskosten tot een akkoord zijn gekomen, volgens hetwelk elk der partijen haar eigen kosten draagt.

4        Bij op 12 maart 2014 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft het Koninkrijk der Nederlanden laten weten dat het geen opmerkingen heeft ten aanzien van de afstand van instantie en dat partijen ten aanzien van de proceskosten tot een akkoord zijn gekomen, volgens hetwelk elk der partijen haar eigen kosten draagt.

5        Volgens artikel 87, lid 5, tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering wordt in geval van afstand van instantie, wanneer partijen ten aanzien van de proceskosten tot een akkoord zijn gekomen, overeenkomstig dit akkoord beslist.

6        Volgens artikel 87, lid 4, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering dragen de instellingen en de lidstaten die in het geding zijn gekomen, hun eigen kosten.

7        Derhalve dient de zaak te worden doorgehaald in het register en dient ten aanzien van de proceskosten te worden beslist dat elk der partijen haar eigen kosten draagt.

DE PRESIDENT VAN DE DERDE KAMER VAN HET GERECHT

beschikt:

1)      Zaak T-276/08 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.

2)      Elk der partijen draagt haar eigen proceskosten.

Luxemburg, 9 april 2014.

De griffier

 

       De president van de derde kamer

E. Coulon

 

        S. Papasavvas


1 Procestaal: Nederlands.