Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 26 april 2004 ingesteld door G. Valero Jordana tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-161/04)

Procestaal: Spaans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 26 april 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door G. Valero Jordana, wonende te Brussel (België), vertegenwoordigd door M. Merola, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

─    het besluit van 10 februari 2004, waarbij de Commissie van de Europese Gemeenschappen verzoeker weigert toe te laten tot de reservelijst van het algemeen vergelijkend onderzoek A7/A6 COM/A/637 en de individuele besluiten tot benoeming van ambtenaren in rang A6 vanaf 5 oktober 1995 niet te verklaren;

─    de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker komt op tegen het besluit van verweerster waarbij hem toegang wordt geweigerd tot de reservelijst van het algemeen vergelijkend onderzoek A7/A6 COM/A/637 alsmede tot de individuele besluiten tot benoeming van ambtenaren in rang A6 vanaf 5 oktober 1995.

Tot staving van zijn vordering stelt verzoeker in de eerste plaats dat ten onrechte een beroep is gedaan op de uitzondering bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.1 Deze uitzondering heeft betrekking op de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu, in het bijzonder gelet op de gemeenschapswetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. Dienaangaande kan volgens verzoeker niet worden aangenomen dat de afgifte van de gevraagde documenten schadelijk is voor de persoonlijke levenssfeer van de personen die hierin worden vermeld, aangezien de hoedanigheid van overheidsambtenaar niet tot de persoonlijke levenssfeer behoort.

Aangezien de individuele benoemingsbesluiten van Europese ambtenaren openbaar zijn, moet eveneens worden aangenomen dat artikel 5, sub b, van verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens2, is geschonden.

Verzoeker stelt eveneens schending van de motiveringsplicht en van het beginsel van behoorlijk bestuur.

____________

1 - PB L 145 van 31 mei 2001, blz. 43.

2 - PB L 8 van 12 januari 2001, blz. 1.