Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 30 april 2004 ingesteld door Eugénio Branco Lda tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-162/04)

Procestaal: Portugees

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 30 april 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Eugénio Branco Lda, gevestigd te Lissabon, vertegenwoordigd door B. Belchior, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren de beschikking van de Commissie van 8 augustus 2004 waarbij het verzoek om betaling van het saldo in de procedure inzake financiering door het ESF niet is goedgekeurd, bepaalde door verzoekster ingediende kosten niet zijn aanvaard en derhalve de bijdrage van het ESF in bij beschikking van de Commissie goedgekeurde opleidingsacties is verminderd, en waarbij van verzoekster terugbetaling is gevorderd van het bedrag van 39 899,07 EUR dat zij als voorschot van het ESF had ontvangen, en van de door de Portugese staat toegekende nationale bijdrage;

-    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 29 juni 1986 diende verzoekster bij het Departamento para os Assuntos do Fundo Social Europeu (dienst van de Portugese staat belast met de aangelegenheden van het Europees Sociaal Fonds; hierna: "DAFSE") een aanvraag in om financiering van een beroepsopleidingsactie door het ESF voor de periode van 2 januari 1987 tot en met 31 december 1987. Deze aanvraag werd goedgekeurd bij beschikking van de Commissie. Verzoekster diende bij het DAFSE dan een aanvraag om betaling van het saldo in, hetgeen resulteerde in een positief saldo. Het DAFSE verrichte bij verzoekster een boekhoudkundig en documentair onderzoek met betrekking tot de documenten betreffende de opleidingsactie, en bij beschikking van 13 maart 1989 werd het verzoek om uitbetaling van het saldo goedgekeurd. Ook de Commissie willigde het verzoek om uitbetaling van het saldo in. Op 8 augustus 2004 geeft de Commissie de thans bestreden beschikking.

Volgens verzoekster schendt deze beschikking verordening (EEG) nr. 2950/83 van de Raad van 17 oktober 1983 houdende toepassing van besluit 83/516/EEG betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds, aangezien zij alle wetten, reglementen, richtlijnen, criteria, verplichtingen en voorwaarden die voor de goedkeuring van haar verzoek om ESF-bijstand gelden, nauwgezet heeft nageleefd, waardoor zij eigen subjectieve rechten heeft verkregen. De bestreden beschikking schendt dus verkregen rechten.

De bestreden beschikking schendt voorts het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid aangezien verzoekster door de goedkeuringsbeschikking het recht heeft verkregen en erop mocht vertrouwen dat zij de bijstand zou ontvangen indien zij de opleidingsactie volgens de gestelde voorwaarden verrichtte. Volgens verzoekster had de Commissie de handeling die zij nu heeft willen stellen, begin 1989 kunnen vaststellen en heeft zij aldus het beginsel van gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid geschonden.

Ten slotte vormt de bestreden beschikking een ernstige schending van het evenredigheidsbeginsel aangezien verzoekster haar uitgaven heeft gedaan in de veronderstelling dat de Commissie haar verbintenis met betrekking tot de steunverlening zou nakomen.

____________