Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice Queen's Bench Division (Administrative Court) (Verenigd Koninkrijk) op 22 juli 2010 - The Air Transport Association of America, American Airlines, Inc., Continental Airlines, Inc., United Airlines, Inc. / The Secretary of State for Energy and Climate Change

(Zaak C-366/10)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court of Justice Queen's Bench Division (Administrative Court)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: The Air Transport Association of America, American Airlines, Inc., Continental Airlines, Inc., United Airlines, Inc.

Verwerende partij: The Secretary of State for Energy and Climate Change

Prejudiciële vragen

Kan in deze zaak op een of alle volgende regels van internationaal recht een beroep worden gedaan om op te komen tegen de geldigheid van richtlijn 2003/87/EG1, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/101/EG2, teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de Unieregeling (samen hierna: "gewijzigde richtlijn"):

het beginsel van internationaal gewoonterecht dat iedere staat de volledige en uitsluitende soevereiniteit heeft over zijn luchtruim;

het beginsel van internationaal gewoonterecht dat geen staat rechtsgeldig enig deel van de volle zee aan zijn soevereiniteit kan onderwerpen;

het beginsel van internationaal gewoonterecht inzake de vrijheid om over volle zee te vliegen;

het beginsel van internationaal gewoonterecht (waarvan het bestaan door verweerder niet wordt erkend) dat luchtvaartuigen die over volle zee vliegen uitsluitend onder de jurisdictie vallen van het land waar zij zijn ingeschreven, tenzij bij internationaal verdrag uitdrukkelijk anders is bepaald;

het Verdrag van Chicago (met name artikelen 1, 11, 12, 15 en 24);

de "Open Skies"-overeenkomst (met name artikelen 7, 11, lid 2, sub c, en 15, lid 3);

het Protocol van Kyoto (met name artikel 2, lid 2)?

Voor zover de eerste prejudiciële vraag bevestigend kan worden beantwoord:

Is de gewijzigde richtlijn ongeldig, indien en voor zover de Unieregeling wordt toegepast op die delen van vluchten (algemeen of door in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen) die plaatsvinden buiten het luchtruim van lidstaten van de EU, omdat dat in strijd is met een of meer van de hierboven genoemde beginselen van internationaal gewoonterecht?

Is de gewijzigde richtlijn ongeldig, indien en voor zover de Unieregeling wordt toegepast op die delen van vluchten (algemeen of door in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen) die plaatsvinden buiten het luchtruim van lidstaten van de EU:

omdat dat in strijd is met de artikelen 1, 11 en/of 12 van het Verdrag van Chicago;

omdat dat in strijd is met artikel 7 van de "Open Skies"-overeenkomst?

Is de gewijzigde richtlijn ongeldig, voor zover de Unieregeling wordt toegepast op luchtvaartactiviteiten:

omdat dat in strijd is met artikel 2, lid 2, van het Protocol van Kyoto en artikel 15, lid 3, van de "Open Skies"-overeenkomst;

omdat dat in strijd is met artikel 15 van het Verdrag van Chicago, op zichzelf of junctis de artikelen 3, lid 4, en 15, lid 3, van de "Open Skies"-overeenkomst;

omdat dat in strijd is met artikel 24 van het Verdrag van Chicago, op zichzelf of juncto artikel 11, lid 2, sub c, van de "Open Skies"-overeenkomst?

____________

1 - Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (PB L 275, blz. 32).

2 - Richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst) (PB L 8, blz. 3).