Language of document : ECLI:EU:C:2019:137

Zaak C497/17

Œuvre d’assistance aux bêtes d’abattoirs (OABA)

tegen

Ministre de l’Agriculture et de l’Alimentation e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de cour administrative d’appel de Versailles)

 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 26 februari 2019

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 13 VWEU – Dierenwelzijn – Verordening (EG) nr. 1099/2009 – Bescherming van dieren bij het doden – Speciale slachtmethoden die vereist zijn voor religieuze riten – Verordening (EG) nr. 834/2007 – Artikel 3 en artikel 14, lid 1, onder b), viii) – Verenigbaarheid met biologische productie – Verordening (EG) nr. 889/2008 – Artikel 57, eerste alinea – Logo voor biologische productie van de Europese Unie”

Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Biologische productie en etikettering van biologische producten – Verordening nr. 834/2007 – Doelstellingen en principes van de biologische productie – Naleving van strenge normen op het gebied van dierenwelzijn – Aanbrengen van het logo voor biologische productie van de Europese Unie op producten van dieren die ritueel zijn geslacht zonder voorafgaande bedwelming – Ontoelaatbaarheid

[Art. 13 VWEU; verordeningen van de Raad nr. 834/2007, art. 3 en 14, lid 1, b), viii), en nr. 1099/2009, art. 4, leden 1 en 4; verordening van de Commissie nr. 889/2008, zoals gewijzigd bij verordening nr. 271/2010]

(zie punten 38, 42, 47, 48, 50‑52 en dictum)

Samenvatting

Het Europese logo voor biologische productie mag niet worden aangebracht op vlees van dieren die ritueel zijn geslacht zonder voorafgaande bedwelming

Bij arrest Œuvre d’assistance aux bêtes d’abattoirs (C‑497/17) van 26 februari 2019 heeft de Grote kamer van het Hof onderzocht of het logo voor biologische productie van de Europese Unie dat is vermeld in de verordeningen nr. 834/2007(1) en nr. 889/2008(2), mag worden aangebracht op producten van dieren die ritueel zijn geslacht zonder voorafgaande bedwelming. Deze problematiek is gerezen naar aanleiding van de afwijzing door de Franse autoriteiten van een verzoek van de Franse vereniging Œuvre d’assistance aux bêtes d’abattoirs dat er met name toe strekte de reclame voor en het in de handel brengen van bepaalde „halal”-gecertificeerde rundvleesproducten met de vermelding „biologische landbouw” te verbieden. De vereniging was van mening dat een dergelijke vermelding niet mag worden aangebracht op vlees van dieren die zonder voorafgaande bedwelming zijn geslacht, aangezien deze slachtmethode niet strookt met het in verordening nr. 834/2007 gestelde vereiste dat wordt voldaan aan „hoge normen voor dierenwelzijn”.

In deze context heeft het Hof geoordeeld dat verordening nr. 834/2007, met name artikel 3 en artikel 14, lid 1, onder b), viii), ervan, gelezen in het licht van artikel 13 VWEU, aldus moet worden uitgelegd dat deze niet toestaat dat het logo voor biologische productie van de Europese Unie wordt aangebracht op producten van dieren die ritueel zijn geslacht zonder voorafgaande bedwelming volgens de voorwaarden die zijn vastgesteld in verordening nr. 1099/2009(3), met name in artikel 4, lid 4, ervan.

Zoals uit de overwegingen 1 en 10 en de voornoemde bepalingen van verordening nr. 834/2007 volgt, moet de biologische productiemethode immers worden gekenmerkt door de inachtneming van hogere normen inzake dierenwelzijn, ook bij het slachten. Gelet op de doelstelling van verordening nr. 834/2007, het vertrouwen van de consument in de als biologisch aangeduide producten te behouden en te rechtvaardigen, is het voorts van belang ervoor te zorgen dat de consument er zeker van kan zijn dat producten die het logo voor biologische productie van de Europese Unie dragen, daadwerkelijk zijn verkregen met inachtneming van de hoogste normen, onder meer inzake dierenwelzijn.

Hoewel geen enkele bepaling van verordening nr. 834/2007 of van verordening nr. 889/2008 uitdrukkelijk omschrijft met welke slachtmethode of -methoden dierenleed zoveel mogelijk kan worden beperkt, kan verordening nr. 834/2007 niet los van verordening nr. 1099/2009 worden gelezen, waarvan de belangrijkste doelstelling de bescherming van het welzijn van het dier is bij het doden ervan, in overeenstemming met artikel 13 VWEU.

Dienaangaande stelt artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1099/2009, gelezen in samenhang met overweging 20 ervan, de bedwelming van het dier vóór het wordt gedood als beginsel vast en stelt het deze bedwelming zelfs verplicht. Artikel 4, lid 4, van verordening nr. 1099/2009, gelezen in het licht van overweging 18 ervan, staat rituele slachtingen, waarbij het dier zonder voorafgaande verdoving kan worden gedood, weliswaar toe, maar deze vorm van slachting, die in de Unie slechts bij wijze van uitzondering is toegestaan om te verzekeren dat de vrijheid van godsdienst wordt geëerbiedigd, kan pijn, spanning of lijden van het dier niet even efficiënt verzachten als een slachting met voorafgaande bedwelming. Deze speciale slachtmethoden, die vereist zijn voor religieuze riten, zijn uit het oogpunt van het waarborgen van een hoog niveau van dierenwelzijn bij het doden niet gelijkwaardig aan de slachtmethode die in beginsel wordt opgelegd door artikel 4, lid 1, van deze verordening. Derhalve is het niet toegestaan om het biologische logo van de Europese Unie aan te brengen op producten van dieren die zonder bedwelming zijn geslacht.


1      Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB 2007, L 189, blz. 1).


2      Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008, tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 (PB 2008, L 250, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 271/2010 van 24 maart 2010 (PB 2010, L 84, blz. 19).


3      Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PB 2009, L 303, blz. 1).