Language of document :

Beroep ingesteld op 17 juni 2011 - Fortress Participations / BHIM - Fortress Investment Group en Fortress Investment Group (UK) (FORTRESS)

(Zaak T-315/11)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Fortress Participations BV (Rotterdam, Nederland) (vertegenwoordigers: M.L.J. van de Braak, lawyer, B. Ladas, solicitor, en S. Malynicz, barrister)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partijen voor de kamer van beroep: Fortress Investment Group LLC (New York, Verenigde Staten) en Fortress Investment Group (UK) Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 8 maart 2011 in zaak R 355/2009-2, en

verwijzing van verweerder en de andere partijen in de procedure voor de kamer van beroep in hun eigen kosten van het geding voor het BHIM en het Gerecht, alsmede in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring wordt gevorderd: woordmerk FORTRESS voor diensten van de klassen 35, 36 en 42 - gemeenschapsmerk nr. 2095784

Houder van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: andere partijen in de procedure voor de kamer van beroep

Motvering van de vordering tot nietigverklaring: Het verzoek tot nietigverklaring is gebaseerd op relatieve nietigheidsgronden en steunt op artikel 53, lid 1, sub c, juncto artikel 8, lid 4, van verordening nr. 207/2009. Het verzoek is voorts gebaseerd op niet-ingeschreven merken FORTRESS, FORTRESS INVESTMENTS en FORTRESS INVESTMENT GROUP, die in het Verenigd Koninkrijk in het economische verkeer worden gebruikt.

Beslissing van de nietigheidsafdeling: afwijzing van het verzoek tot nietigverklaring

Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de bestreden beslissing

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 4, van verordening nr. 207/2009 doordat de kamer van beroep de goodwill volgens de wettelijke regeling van het Verenigd Koninkrijk inzake misbruik (law of passing off) niet naar behoren heeft onderzocht en het gevaar van misleidende presentatie en de daaruit voortvloeiende schade niet naar behoren heeft beoordeeld.

____________