Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 23 februari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal - Verenigd Koninkrijk) - Maria Teixeira / London Borough of Lambeth, Secretary of State for the Home Department

(Zaak C-480/08)1

[Vrij verkeer van personen - Verblijfsrecht - Burger van een lidstaat die in een andere lidstaat heeft gewerkt en daar na beëindiging van haar werkzaamheden is gebleven - Kind dat beroepsopleiding in gastlidstaat volgt - Geen eigen middelen van bestaan -Verordening (EEG) nr. 1612/68 - Artikel 12 - Richtlijn 2004/38/EG]

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Court of Appeal

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Maria Teixeira

Verwerende partij: London Borough of Lambeth, Secretary of State for the Home Department

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Court of Appeal (Verenigd Koninkrijk) - Uitlegging van richtlijn 2004/38 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158, blz. 77) en van artikel 12 van verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB L 257, blz. 2) - Verblijfsrecht in het Verenigd Koninkrijk van een burger van de Unie die geen werknemer meer is en geen verblijfsrecht meer heeft krachtens de bepalingen inzake het vrije verkeer van werknemers - Recht van het kind van een dergelijke burger om in het Verenigd Koninkrijk te verblijven teneinde er een beroepsopleiding te voltooien - Recht van de moeder om daar als voogdes met het kind te verblijven

Dictum

De burger van een lidstaat die heeft gewerkt in een andere lidstaat waar zijn kind onderwijs volgt, kan zich, in omstandigheden als die van het hoofdgeding, op de enkele grond van artikel 12 van verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2434/92 van de Raad van 27 juli 1992, beroepen op een recht van verblijf in de gastlidstaat als ouder die daadwerkelijk de zorg voor dat kind heeft, zonder dat hij behoeft te voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG.

Voor het aan artikel 12 van verordening nr. 1612/68 ontleende recht van verblijf in de gastlidstaat van de ouder die daadwerkelijk de zorg heeft voor een kind dat gebruikmaakt van het recht om onderwijs te volgen, geldt niet als voorwaarde dat die ouder over toereikende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het socialebijstandsstelsel van die lidstaat, en over een verzekering die de ziektekosten aldaar volledig dekt.

Voor het recht van verblijf in de gastlidstaat van de ouder die daadwerkelijk de zorg heeft voor een kind van een migrerende werknemer dat in die staat onderwijs volgt, geldt niet als voorwaarde dat één van de ouders van het kind bij het begin van de opleiding van het kind als migrerende werknemer in die lidstaat werkte.

Het recht van verblijf in de gastlidstaat van de ouder die daadwerkelijk de zorg heeft voor een kind van een migrerende werknemer dat een opleiding in die staat volgt, eindigt bij de meerderjarigheid van dat kind, tenzij het kind de aanwezigheid en de zorg van die ouder nog nodig heeft om zijn opleiding te kunnen voortzetten en voltooien.

____________

1 - PB C 32 van 7.2.2009.