Language of document :

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 15 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Högsta domstolen - Zweden) - Djurgården-Lilla Värtans Miljöskyddsförening / Stockholms kommun genom dess marknämnd

(Zaak C-263/08)1

(Richtlijn 85/337/EEG - Inspraak van publiek in milieubesluitvormingsprocedure - Recht om in beroep te gaan tegen beslissingen inzake verlening van vergunning voor projecten die aanzienlijk milieueffect kunnen hebben)

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Högsta domstolen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Djurgården-Lilla Värtans Miljöskyddsförening

Verwerende partij: Stockholms kommun genom dess marknämnd

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Högsta domstolen - Uitlegging van de artikelen 1, lid 2, 6, lid 4, en 10 bis van en van bijlage II, punt 10, bij richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175, blz. 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad - Verklaring van de Commissie (PB L 156, blz. 17) - Plaatselijke vereniging zonder winstoogmerk die heeft deelgenomen aan de voorafgaande procedure over de verlening van een vergunning voor een project dat een aanzienlijk milieueffect kan hebben - Nationale wettelijke regeling die het recht van de verenigingen zonder winstoogmerk om in beroep te gaan tegen beslissingen over de verlening van een vergunning voor die projecten, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat hun statutaire doel de bescherming van het milieu is, dat zij ten minste drie jaar lang actief zijn geweest en ten minste 2 000 leden hebben

Dictum

Een project als dat waarom het in het hoofdgeding gaat, waarbij binnensijpelend grondwater uit een tunnel met hoogspanningskabels wordt afgevoerd en water in de grond of het gesteente wordt gepompt ter compensatie van een eventuele daling van het grondwaterpeil, alsmede installaties voor afvoer en toevoer van water worden aangelegd en onderhouden, valt onder punt 10, sub l, van bijlage II bij richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003, ongeacht de uiteindelijke bestemming van het grondwater en, in het bijzonder, ongeacht of dit water al dan niet later wordt gebruikt.

De leden van het betrokken publiek in de zin van de artikelen 1, lid 2, en 10 bis van richtlijn 85/337, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35, moeten de beslissing van een instantie die behoort tot de rechterlijke organisatie van een lidstaat, over een vergunningaanvraag voor een project kunnen aanvechten, ongeacht de rol die zij bij de behandeling van die aanvraag hebben kunnen spelen door aan de procedure voor die instantie deel te nemen en hun standpunt aldaar kenbaar te maken.

Artikel 10 bis van richtlijn 85/337, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/35, verzet zich tegen een bepaling van een nationale wettelijke regeling die het recht om in beroep te gaan tegen een beslissing over een project dat valt binnen de werkingssfeer van deze richtlijn, zoals gewijzigd, voorbehoudt aan verenigingen voor milieubescherming die minstens 2 000 leden tellen.

____________

1 - PB C 209 van 15.8.2008.