Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 26 juni 2020 – Strafzaak tegen ZX

(Zaak C-282/20)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Spetsializiran nakazatelen sad

Partij in het hoofdgeding

ZX

Prejudiciële vraag

Is een bepaling van nationaal recht, te weten artikel 248, lid 3, van de Nakazatelno protsesualen kodeks (wetboek van strafvordering) van de Republiek Bulgarije, die inhoudt dat er na de eerste terechtzitting in een strafprocedure (voorbereidende terechtzitting) geen procedurele regeling bestaat op grond waarvan een inhoudelijke dubbelzinnigheid en onvolledigheid van de tenlastelegging, die schending van het recht van de verdachte op informatie over de beschuldiging oplevert, zou kunnen worden hersteld, verenigbaar met artikel 6, lid 3, van richtlijn 2012/13/EU1 en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?

Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord: is aan bovengenoemde bepalingen en artikel 47 van het Handvest voldaan wanneer de nationale bepalingen inzake de wijziging van de tenlastelegging aldus worden uitgelegd dat de openbare aanklager deze inhoudelijke dubbelzinnigheid en onvolledigheid van de tenlastelegging ter terechtzitting op zodanige wijze kan herstellen dat het recht van de verdachte op informatie over de beschuldiging daadwerkelijk en doeltreffend wordt geëerbiedigd, of is aan diezelfde bepalingen voldaan wanneer het nationale verbod om de gerechtelijke procedure te beëindigen en de zaak terug te verwijzen naar de openbare aanklager teneinde een nieuwe tenlastelegging op te stellen buiten toepassing wordt gelaten?

____________

1 Richtlijn 2012/13/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB 2012, L 142, blz. 1).