Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski gradski sad (Bulgarije) op 26 oktober 2023 – Strafzaak tegen IR

(Zaak C-644/23, Stangalov1 )

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski gradski sad (Bulgarije).

Verdachte in de strafzaak

IR

Prejudiciële vragen

Is met artikel 9 juncto artikel 8, lid 4 respectievelijk lid 2, van richtlijn 2016/3431 verenigbaar een nationale wet – artikel 423, lid 1, tweede zin, eerste alternatief, NPK – volgens welke een bij verstek veroordeelde verdachte geen recht heeft op een nieuw proces in zijn aanwezigheid wanneer hij is ondergedoken nadat hij in de meest ruime bewoordingen in kennis is gesteld van de beschuldiging in de voorbereidende fase van de strafprocedure en hij, juist wegens dit onderduiken, noch van de volledige tenlastelegging, noch van de gerechtelijke procedure die met deze tenlastelegging is ingeleid, noch van de gevolgen van zijn afwezigheid bij de terechtzitting in kennis is gesteld – waarbij hij ook geen recht heeft op een nieuw proces in zijn aanwezigheid indien hij wordt verdedigd door een ambtshalve aangewezen advocaat, zonder dat het uitmaakt dat hij geen contact heeft met deze advocaat?

Indien dit ontkennend wordt beantwoord: Verplichten artikel 8 van richtlijn 2016/343 en artikel 47 van het Handvest de verwijzende rechter om, of staan deze bepalingen hem toe om, te weigeren de tenlastelegging tegen een dergelijke verdachte ten gronde te onderzoeken en een bij verstek tegen hem gericht vonnis te wijzen, wanneer het de verwijzende rechter op basis van betrouwbare informatie duidelijk is dat de hoogste nationale rechterlijke instantie, die bij uitsluiting bevoegd is om te beslissen op een verzoek van een bij verstek veroordeelde verdachte om een nieuw proces in zijn aanwezigheid, in casu dit verzoek zal afwijzen en de procedure niet zal hervatten, voor zover zij de regeling van artikel 9 juncto artikel 8, lid 4 respectievelijk lid 2, van de richtlijn niet zal toepassen, maar wel het nationale recht en aldus de in zijn afwezigheid veroordeelde verdachte het door het Unierecht gewaarborgde recht om aanwezig te zijn bij de terechtzitting in strafprocedures zal worden ontnomen?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65, 2016, blz. 1)