Language of document :

Beroep ingesteld op 11 maart 2024 – Italiaanse Republiek / Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

(Zaak C-194/24)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door M. Di Benedetto en S. Fiorentino, avvocati dello Stato, en door G. Lillo, procuratore dello Stato)

Verwerende partijen: Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Hof:

verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 20 december 2023, Serie L, nietig te verklaren;

de Raad en het Parlement te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

Eerste middel: schending van het evenredigheidsbeginsel, schending van de artikelen 7, 8, 31 en 52, leden 1, 2 en 4, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en schending van de artikelen 52, lid 3, en 53 van het Handvest, gelezen in samenhang met artikel 18 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden

Door in de bestreden verordening als maatregel voor het toezicht op de naleving van de aanlandingsverplichting de installatie van bewakingscamera’s aan boord van vaartuigen verplicht te stellen, wordt het recht op eerbiediging van het privéleven van de opvarenden, het recht op bescherming van hun persoonsgegevens en het recht van de werknemers op behoorlijke arbeidsomstandigheden op volstrekt onevenredige wijze beperkt ten opzichte van het nagestreefde belang, mede gelet op het bestaan van geldige alternatieven waarmee hetzelfde doel doeltreffend had kunnen worden nagestreefd op een wijze die minder beperkend is voor de tegenstrijdige belangen; bovendien waarborgt deze regeling de bescherming van deze rechten hoe dan ook onvoldoende.

Tweede middel: schending van artikel 3, lid 3, VEU, schending van de artikelen 101 en volgende en artikel 120 VWEU en schending van protocol nr. 27 betreffende de interne markt en de mededinging

Door de autoriteiten van de afzonderlijke lidstaten een grote discretionaire bevoegdheid te geven bij het kwalificeren van een inbreuk als ernstig, wordt het beginsel van gelijke behandeling van marktdeelnemers geschonden of dreigt dit te worden geschonden, met als gevolg een verstoring van de mededinging binnen de Europese Unie, doordat de verschillende lidstaten de sanctieregeling verschillend kunnen beoordelen.

____________