Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 augustus 2013 door CC tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 juli 2013 in zaak F-9/12, CC / Parlement

(Zaak T-457/13 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: CC (Bridel, Luxemburg) (vertegenwoordiger: G. Maximini, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (GVA) van 11 juli 2013 in zaak F-9/12, CC/Europees Parlement, te vernietigen;

derhalve, de rekwirerende partij akte te verlenen van haar verzoek om vergoeding van de schade die zij heeft geleden als gevolg van vijandig gekonkel;

uitspraak te doen overeenkomstig de vorderingen die de rekwirerende partij in eerste aanleg heeft ingediend;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij acht middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan het feit dat het GVA ten onrechte heeft nagelaten om de nodige maatregelen van instructie te gelasten waardoor het een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt met betrekking tot het verlies van een kans voor de rekwirerende partij om vanaf juni 2005 bij het Parlement te worden aangeworven.

Tweede middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting en een kennelijke beoordelingsfout alsmede, subsidiair, aan een verdraaiing van de feiten daar het GVA heeft geoordeeld dat de Raad was geïnformeerd over het bestaan van de lijst van geschikte kandidaten waarop de naam van de rekwirerende partij voorkwam.

Derde middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting, een kennelijke beoordelingsfout, verdraaiing van de feiten, ontoereikende motivering en het verzuim om antwoord te geven op een middel, aangezien het GVA niet is ingegaan op de door de rekwirerende partij aangevoerde middelen betreffende het verzet door het Parlement tegen haar aanwerving door de instellingen en organen van de Unie, het ontbreken van informatie over het bestaan van de lijst van geschikte kandidaten en over het feit dat EPSO toestemming had gekregen om de rekwirerende partij op te nemen in zijn databank en deze informatie door te geven.

Vierde middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting en een verdraaiing van de feiten, aangezien het GVA i) ten onrechte heeft geoordeeld dat het Parlement rechtens niet verplicht was om de lijst van geschikte kandidaten aan alle instellingen en organen van de Unie te geven, ii) niet de gevolgen heeft getrokken uit de schending van het beginsel van gelijke behandeling, behoorlijk bestuur en rechtszekerheid en iii) niet de stukken heeft onderzocht.

Vijfde middel, ontleend aan een verdraaiing van de feiten en een kennelijke beoordelingsfout met betrekking tot de informatie over de verlenging van de lijst van geschikte kandidaten, daar het GVA heeft geoordeeld dat de Raad en de andere instellingen en organen van de Unie op de hoogte waren van de verlenging van de lijst van geschikte kandidaten tussen juni en augustus 2007.

Zesde middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting, een kennelijke beoordelingsfout, verdraaiing van de feiten en het verzuim om de feiten te onderzoeken, daar het GVA heeft geoordeeld dat de geldigheidsduur van de lijst van geschikte kandidaten die voor andere geslaagde kandidaten was verlengd, niet leidde tot een ongelijke behandeling van de rekwirerende partij.

Zevende middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting en een kennelijke beoordelingsfout, daar het GVA niet de nodige conclusies heeft getrokken uit de vernietiging door het Parlement van documenten betreffende de situatie van de rekwirerende partij.

8.    Achtste middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting, een kennelijke beoordelingsfout en, subsidiair, een verdraaiing van de feiten, het verzuim om maatregelen van instructie te treffen en het ontbreken van motivering, daar het GVA geen rekening heeft gehouden met de reële situatie van de rekwirerende partij en met de onjuiste handelwijze van het Parlement bij het onderzoek van het bestaan van een kans op aanwerving en de beoordeling van de geleden schade.