Language of document : ECLI:EU:F:2012:139

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

2 oktober 2012

Zaak F‑52/05 RENV

Q

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Terugverwijzing naar het Gerecht na vernietiging – Bijstandsplicht – Psychisch geweld – Voorlopige verwijdering – Vergoeding van immateriële schade – Loopbaanontwikkelingsrapporten – Gerechtvaardigde afwezigheid wegens ziekte – Geen inaanmerkingneming”

Betreft: Beroep in zaak F‑52/05, aanvankelijk ingediend krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, naar het Gerecht terugverwezen bij arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 12 juli 2011, Commissie/Q (T‑80/09 P; hierna: „terugverwijzingsarrest”), waarbij gedeeltelijk is vernietigd het arrest van het Gerecht van 9 december 2008, Q/Commissie (F‑52/05; hierna: „oorspronkelijk arrest”), waarbij uitspraak was gedaan over het op 4 juli 2005 ingeschreven beroep, waarbij Q vroeg om, kort samengevat, ten eerste, nietigverklaring van het besluit waarbij de Commissie zijn verzoek om bijstand stilzwijgend had afgewezen, ten tweede, nietigverklaring van zijn loopbaanontwikkelingsrapporten over de periodes van 1 januari tot en met 31 oktober respectievelijk 1 november tot en met 31 december 2003 (hierna: „LBOR 2003”) en, ten derde, veroordeling van de Commissie tot betaling van een schadevergoeding aan hem.

Beslissing: De loopbaanontwikkelingsrapporten worden nietig verklaard. De Commissie wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 10 000 EUR aan verzoeker. De Commissie draagt haar eigen kosten van de procedure voor het Gerecht van de Europese Unie en van de twee procedures voor het Gerecht en wordt verwezen in drie vierde van de kosten die verzoeker voor de twee procedures voor het Gerecht heeft gemaakt. Verzoeker draagt zijn eigen kosten van de procedure voor het Gerecht van de Europese Unie en één vierde van zijn eigen kosten van de twee procedures voor het Gerecht.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Geen inaanmerkingneming van gerechtvaardigde afwezigheid – Nietigverklaring van rapport

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

2.      Ambtenaren – Psychisch geweld – Op administratie rustende bijstandsplicht – Weigering om verwijderingsmaatregel te treffen – Recht van ambtenaar op passend herstel van immateriële schade

(Ambtenarenstatuut, art. 24)

1.      Een ambtenaar kan in het kader van zijn beoordeling weliswaar niet worden bestraft voor zijn gerechtvaardigde afwezigheid, doch het cijfer dat hij voor zijn prestaties ontvangt kan worden verhoogd teneinde rekening te houden met de omstandigheden waarin hij zijn werkzaamheden heeft verricht ondanks het feit dat hij door zijn afwezigheid de facto over minder arbeidstijd beschikte. De niet-nakoming door een instelling van de verplichting om bij de beoordeling van de prestaties van een ambtenaar in het kader van de opstelling van een loopbaanontwikkelingsrapport rekening te houden met de wegens ziekte gerechtvaardigde afwezigheid, vormt derhalve een kennelijke beoordelingsfout die de nietigverklaring van dat rapport rechtvaardigt.

(cf. punten 23‑25)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 6 oktober 2009, Sundholm/Commissie, T‑102/08 P, punt 29

2.      De weigering van een instelling om in het kader van een op psychisch geweld gebaseerd verzoek om bijstand een verwijderingsmaatregel te treffen, kan voor het vermeende slachtoffer nadeliger gevolgen hebben dan de vertraging bij de inleiding van een procedure voor een administratief onderzoek en moet leiden tot een passend herstel van de aldus geleden immateriële schade.

(cf. punt 31)