Language of document :

Beroep ingesteld op 1 juli 2010 - Monty Program / Commissie

(Zaak T-292/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Monty Program AB (Tuusula, Finland) (vertegenwoordigers: H. Anttilainen-Mochnacz, advocaat, en C. Pouncey, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 1 van besluit nr. C(2010) 142 def. van de Commissie van 21 januari 2010 in de zaak COMP/M.5529 - Oracle/Sun Microsystems nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster verzoekt krachtens artikel 263 VWEU om nietigverklaring van artikel 1 van besluit nr. C(2010) 142 def. van de Commissie van 21 januari 2010 in de zaak COMP/M.5529 - Oracle/Sun Microsystems, waarbij de verkrijging door Oracle Corporation van volledige zeggenschap over Sun Microsystems overeenkomstig verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad1 verenigbaar is verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst.

Tot staving van haar betoog voert verzoekster de volgende middelen aan:

In de eerste plaats stelt verzoekster dat de Commissie de aard van de door Oracle gedane beloftes onjuist heeft beoordeeld en aldus inbreuk heeft gemaakt op artikel 2 van de EG-concentratieverordening en op de mededeling van de Commissie betreffende corrigerende maatregelen.2 Volgens verzoekster heeft de Commissie gedwaald ten aanzien van het recht door de tien beloftes van Oracle betreffende haar toekomstige gedrag ten onrechte te beschouwen als nieuwe feitelijke elementen die alle concurrentiebezwaren konden wegnemen en het mogelijk maakten een onvoorwaardelijk goedkeuringsbesluit vast te stellen.

In de tweede plaats voert verzoekster aan dat de Commissie, door haar mededeling betreffende corrigerende maatregelen niet toe te passen, en dientengevolge geen markttest uit te voeren met betrekking tot de beloftes, zowel wezenlijke vormvereisten als verzoeksters gewettigd vertrouwen heeft geschonden door haar de mogelijkheid te ontnemen om haar standpunt betreffende de beloftes van Oracle formeel kenbaar te maken. Voorts heeft de Commissie misbruik gemaakt van haar bevoegdheid door de beloftes van Oracle als nieuwe feitelijke elementen en niet als verbintenissen aan te merken.

In de derde plaats heeft de Commissie inbreuk gemaakt op artikel 2 van de EG-concentratieverordening door de gevolgen van de beloftes op Oracle na de fusie onjuist te beoordelen en aldus heeft zij niet voldaan aan de in het kader van het EU-recht op haar rustende bewijslast en een kennelijke beoordelingsfout gemaakt. De Commissie heeft dus gedwaald ten aanzien van het recht door de vaststelling van een goedkeuringsbesluit op grond van artikel 2 van de EG-concentratieverordening.

Ten slotte stelt verzoekster dat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt bij de beoordeling van de concurrentiedruk die na de fusie door andere open source-concurrenten op Oracle zou worden uitgeoefend. De Commissie was ten onrechte van mening dat zelfs indien Oracle na de fusie MySQL (het belangrijkste database softwareproduct van Sun Microsystems) van de markt zou halen, andere aanbieders van open-source databases de door MySQL uitgeoefende concurrentiedruk zouden vervangen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de "EG-concentratieverordening") (PB 2004, L 24, blz. 1).

2 - Mededeling van de Commissie betreffende op grond van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad en verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie aanvaardbare corrigerende maatregelen (PB 2008, C 267, blz. 1).