Language of document : ECLI:EU:T:2014:891

Zaak T‑458/13

Joseba Larrañaga Otaño

en

Mikel Larrañaga Otaño

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk GRAPHENE – Absolute weigeringsgrond – Beschrijvend karakter – Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 207/2009”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 16 oktober 2014

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van de kenmerken van een waar – Begrip

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van de kenmerken van een waar – Doel – Vrijhoudingsbehoefte

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die kunnen dienen tot aanduiding van de kenmerken van een waar – Woordmerk GRAPHENE

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, sub c)

4.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Afzonderlijk onderzoek van de weigeringsgronden voor elke in de inschrijvingsaanvraag opgegeven waar of dienst – Motiveringsplicht inzake de weigering van inschrijving – Omvang

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, en 75)

5.      Gemeenschapsmerk – Beslissingen van het Bureau – Beginsel van gelijke behandeling – Beginsel van behoorlijk bestuur – Eerdere beslissingspraktijk van het Bureau

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad)

1.      Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk ziet op tekens of aanduidingen die – in het kader van een normaal gebruik uit het oogpunt van het relevante publiek – de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vermelding van een van de wezenlijke kenmerken ervan, kunnen aanduiden. Hieruit volgt dat een teken alleen onder het in deze bepaling vervatte verbod valt wanneer het met de betrokken waren of diensten een voldoende rechtstreeks en concreet verband heeft, waardoor het betrokken publiek hierin onmiddellijk en zonder verder nadenken een beschrijving van de betrokken waren of diensten, of van één van de kenmerken ervan, kan zien.

Voor een weigering van inschrijving door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) op basis van de in artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 207/2009 vastgestelde grond, is het niet noodzakelijk dat de tekens en aanduidingen waaruit het merk is samengesteld, op het moment van de inschrijvingsaanvraag daadwerkelijk worden gebruikt voor de beschrijving van waren of diensten als die waarvoor de aanvraag wordt ingediend, of van de kenmerken van deze waren of deze diensten. Zoals uit de formulering van deze bepaling blijkt, is het voldoende dat deze tekens en aanduidingen daartoe kunnen dienen. De inschrijving van een woordteken moet dan ook op grond van deze bepaling worden geweigerd indien het in minstens één van de potentiële betekenissen ervan een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt. Bovendien doet het niet ter zake of de kenmerken van de waren of de diensten die kunnen worden beschreven, op commercieel vlak wezenlijk of ondergeschikt zijn.

Het feit dat het aangevraagde merk een bij de huidige stand van de techniek onbestaand kenmerk beschrijft, sluit niet uit dat het relevante publiek het als beschrijvend opvat. Om de weigering van het aangevraagde merk te motiveren, is het dus voldoende dat dit merk in de perceptie van het relevante publiek kan worden gebruikt om een actueel of potentieel, zelfs bij de huidige stand van de techniek onbestaand, kenmerk van de bedoelde waren aan te duiden. Deze mogelijkheid moet worden beoordeeld aan de hand van de perceptie van het relevante publiek, en niet volgens wat wetenschappelijke experts besluiten.

(cf. punten 16, 20‑22)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 18)

3.      Het woordteken GRAPHENE, waarvan om inschrijving wordt verzocht voor „Vuurwapens; munitie en projectielen; springstoffen; vuurwerk”, „Garens en draden voor textielgebruik” en „Kledingstukken, schoeisel, hoofddeksels” van respectievelijk de klassen 13, 23 en 25 in de zin van de Overeenkomst van Nice, is uit oogpunt van het relevante publiek, dat bestaat uit zowel het grote publiek als het gespecialiseerde professionele publiek, beschrijvend voor de waren waarop de gemeenschapsmerkaanvraag betrekking heeft, in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk. Er bestaat immers een voldoende rechtstreeks en concreet verband tussen het aangevraagde merk en de waren waarop de inschrijvingsaanvraag betrekking heeft, waardoor dit publiek hierin onmiddellijk en zonder verder nadenken een beschrijving van een actueel of potentieel kenmerk van die waren, namelijk het gebruik van grafeen in de samenstelling ervan, kan zien.

(cf. punten 19, 23, 24)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 26)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 35, 36)