Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 17 november 2008 door Philippe Bui Van tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 september 2008 in zaak F-51/07, Bui Van/Commissie

(Zaak T-491/08 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant : Philippe Bui Van (Hettange-Grande, Frankrijk) (vertegenwoordiger: P. Nelissen Grade, advocaat)

Andere partij bij de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren;

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 11 september 2008 (Tweede kamer) in zaak F-51/07 vernietigen;

het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van 5 maart 2007 houdende afwijzing van rekwirants klacht nietig verklaren;

het besluit van de directeur-generaal van het GCO van 4 oktober 2006 nietig verklaren, voor zover rekwirant daarbij wordt ingedeeld in de rang AST 3, salaristrap 2, terwijl hij aanvankelijk was ingedeeld in de rang AST 4, salaristrap 2;

het besluit van 28 juni 2006 houdende aanstelling van rekwirant in de rang AST 4, salaristrap 2, bevestigen;

het TABG wijzen op de gevolgen van de nietigverklaring van de litigieuze besluiten en, met name, de indeling in de rang AST 4, salaristrap 2, alsmede de terugwerkende kracht van de aanstelling in de rang AST 4, salaristrap 2, vanaf de indiensttreding;

de verwerende partij verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vordert rekwirant vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 11 september 2008 in de zaak Bui Van/Commissie, F-51/07, waarbij dat Gerecht de verwerende partij heeft veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 1 500 EUR en het beroep, strekkende tot nietigverklaring van het besluit om rekwirant in te delen in de rang AST 3, terwijl hij aanvankelijk was ingedeeld in de rang AST 4, voor het overige heeft verworpen.

Tot staving van zijn hogere voorziening voert rekwirant drie middelen aan.

In de eerste plaats moet het bestreden arrest worden vernietigd, voor zover daarin wordt geoordeeld dat ofschoon de Commissie rekwirants rechten van verdediging heeft geschonden, het feit dat laatstgenoemde niet is gehoord geen gevolg heeft voor de regelmatigheid van het litigieuze besluit van de Commissie.

In de tweede plaats en in verband met het middel dat rekwirant in eerste aanleg had ontleend aan een kennelijk onjuiste beoordeling en schending van de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van gewettigd vertrouwen, heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken ten onrechte het administratieve besluit van 4 oktober 2006 bevestigd waarbij rekwirant van de rang AST 4 tot de rang AST 3 is gedegradeerd, op grond van het onjuiste oordeel dat rekwirants gewettigd vertrouwen in de handeling waarbij hij in de rang AST 4 was aangesteld niet gerechtvaardigd was, omdat hij op grond van een voetnoot in de aankondiging van vergelijkend onderzoek had moeten weten dat zijn aanstelling in de rang AST 4 onregelmatig was en dat het nieuwe Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, dat volgens de aankondiging van vergelijkend onderzoek van toepassing was, hem kon worden tegengeworpen. Rekwirant stelt dat die voetnoot geen wijziging kon brengen in de statutaire bepalingen die op het moment van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek van kracht waren.

In de derde plaats heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken ten onrechte geoordeeld dat er geen sprake was van schending van het beginsel van gelijke behandeling, terwijl het TABG, ofschoon het rekwirant heeft gedegradeerd tot de rang AST 3, een gunstig gevolg heeft gegeven aan de klachten van drie andere ambtenaren die zich in wezen in dezelfde situatie als rekwirant bevonden.

____________