Language of document :

Beroep ingesteld op 17 december 2010 - Aitic Penteo / BHIM - Atos Worldline (PENTEO)

(Zaak T-585/10)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Aitic Penteo, SA (Barcelona, Spanje) (vertegenwoordiger: J. Carbonell, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Atos Worldline SA (Brussel, België)

Conclusies

de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 23 september 2010 in zaak R 774/2010-1 herzien en gemeenschapsmerkaanvraag nr. 5480561 toewijzen;

subsidiair, de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 23 september 2010 in zaak R 774/2010-1 vernietigen; en

verweerder en de andere partij in de procedure verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "PENTEO" voor waren en diensten van de klassen 9, 38 en 42 - gemeenschapsmerkaanvraag nr. 5480561

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: Benelux-woordmerk "XENTEO" (nr. 772120) voor waren en diensten van de klassen 9, 36, 37, 38 en 42; internationaal woordmerk "XENTEO" (nr. 863851) voor waren en diensten van de klassen 9, 36, 37, 38 en 42

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: verzoekster is van mening dat de litigieuze beslissing de volgende bepalingen schendt: (i) artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat elke vorm van discriminatie verbiedt en gelijke behandeling in overeenstemming met het recht vereist, (ii) artikel 9 van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad, daar de kamer van beroep de oudere rechten van verzoekster niet in aanmerking heeft genomen, (iii) artikelen 75 en 76 van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad, daar de kamer van beroep feiten en bewijzen buiten beschouwing heeft gelaten die verzoekster tijdig had aangevoerd, en (iv) artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad, daar de kamer van beroep het verwarringsgevaar onjuist heeft beoordeeld

____________