Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Törvényszék (Hongarije) op 25 januari 2024 – CN / Cofidis Magyarországi Fióktelepe

(Zaak C-47/24, Cofidis Magyarországi Fióktelepe)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Törvényszék

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: CN

Verwerende partij: Cofidis Magyarországi Fióktelepe

Prejudiciële vragen

Is het, om volledig te voldoen aan de doelstellingen van richtlijn 93/13/EEG1 , noodzakelijk dat de rechter of de meervoudige kamer van het gerecht, in het kader van de vaststelling en de beoordeling van een beslissing in een tenuitvoerleggingsprocedure, ten eerste overeenkomstig de arresten C-472/112 en C-397/113 vaststelt dat de bedingen van de overeenkomst waarop de ten uitvoer te leggen beslissing is gebaseerd, met inbegrip van de bedingen die het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst betreffen, kennelijk oneerlijk zijn, indien hij daarvan ambtshalve kennis neemt, en, ten tweede de schuldenaar (consument) daarvan in kennis stelt en hem vraagt of hij al dan niet wenst dat aan de vaststelling van het oneerlijke karakter van de contractuele bedingen de nodige rechtsgevolgen worden verbonden en, indien de consument daarom verzoekt, de partij die de tenuitvoerlegging vordert, gelast het door haar gevorderde bedrag te verminderen met het bedrag dat de consument volgens de contractuele bedingen moet betalen en de deurwaarder hiervan op de hoogte brengt?

In geval de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: moet ter verwezenlijking van de doelstellingen van richtlijn 92/13 ook worden verduidelijkt of een onderscheid kan worden gemaakt tussen tenuitvoerleggingsprocedures naargelang de tenuitvoerlegging wordt gelast door middel van een executoriale titel in de zin van § 15, lid 1, van de Hongaarse wet LIII van 1994 dan wel door aanbrenging van de formule van tenuitvoerlegging in de zin van § 23/C van die wet?

Moet de wetgever, gelet op het grote aantal dergelijke tenuitvoerleggingsprocedures dat momenteel in Hongarije aanhangig is, maatregelen nemen om schending van de consumentenbelangen te voorkomen en de uit oneerlijke bedingen in overeenkomsten voortvloeiende schade zo snel mogelijk te vergoeden, zodat de consumenten niet slechts van geval tot geval voor de gevolgen van dergelijke tenuitvoerleggingsprocedure kunnen worden gevrijwaard afhankelijk van de vraag of in de loop van een tenuitvoerleggingsprocedure de mogelijkheid bestaat van een rechterlijke toetsing en dus van de vaststelling van het oneerlijke karakter van het beding in een overeenkomst?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).

1 Arrest van 21 februari 2013 i Banif Plus Bank, C 472/11, EU:C:2013:88.

1 Arrest van 30 mei 2013 in Jőrös, C 397/11, EU:C:2013:340.