Language of document : ECLI:EU:F:2007:173

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

10 oktober 2007

Zaak F‑17/07

Michel Pouzol

tegen

Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Pensioenen – Overdracht van vóór de indiensttreding bij de Gemeenschappen verkregen pensioenrechten – Niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA en strekkende tot, met name, nietigverklaring van het besluit van de Rekenkamer van 23 november 2006 houdende afwijzing van verzoekers op 16 april 2006 ingediende klacht strekkende tot herberekening van de communautaire pensioenjaren als gevolg van de overdracht van zijn in Frankrijk verworven pensioenrechten alsmede nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 18 mei 2006 houdende vaststelling dat de berekeningswijze van zijn overgedragen pensioenrechten in overeenstemming was met de statutaire bepalingen, zoals gewijzigd bij verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 (PB L 124, blz. 1).

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Elke partij draagt haar eigen kosten.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Klacht tegen handeling van andere instelling dan waarbij ambtenaar werkzaam is

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2, en 91, lid 2)

2.      Ambtenaren – Pensioenen – Pensioenrechten verkregen vóór indiensttreding bij Gemeenschappen – Overdracht aan communautaire regeling (Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91; bijlage VIII, art. 11, lid 2)

1.      In het bijzondere geval, dat zich bij de overdracht van pensioenrechten kan voordoen, waarin een andere instelling dan die waarbij de ambtenaar werkzaam is een hem betreffend dossier moet behandelen, kan de betrokkene, indien hij van mening is dat die andere instelling een voor hem bezwarend besluit heeft genomen, een klacht indienen bij het tot aanstelling bevoegd gezag van die andere instelling.

(cf. punt 45)

2.      De toezending, door de administratie, aan de ambtenaar die een verzoek heeft ingediend om zijn vóór de indiensttreding bij de Gemeenschappen verworven pensioenrechten over te dragen, van een nota waarin hem de pensioenjaren worden meegedeeld die uit hoofde van de overgedragen rechten in de communautaire regeling in aanmerking moeten worden genomen, vormt een eenzijdige handeling waarvoor geen andere maatregel van de bevoegde instelling nodig is en die voor de betrokkene bezwarend is.

Ofschoon de modaliteiten voor de inwerkingtreding van die voorstellen voor overdracht van pensioenrechten atypisch zijn, heeft dit geen invloed op de omstandigheden waaronder een ambtenaar die niet tevreden is over de hem voorgestelde pensioenjaren die besluiten kan betwisten, door een klacht in te dienen en vervolgens, in voorkomend geval, een beroep in te stellen onder de voorwaarden voorzien in de artikelen 90 en 91 van het Statuut.

Bovendien kan op grond van de omstandigheid dat de administratie dat voorstel intrekt en het vervangt door een ander niet worden aangetoond dat het ingetrokken voorstel geen bezwarend besluit was, dat de adressaat kan worden tegengeworpen en waartegen hij de in de artikelen 90 en 91 van het Statuut voorziene rechtsmiddelen diende aan te wenden.

(cf. punten 52‑54)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: Mc Bryan/Commissie, T‑96/92, JurAmbt. blz. I‑A‑305 en II‑1449, punten 18‑20

Gerecht voor ambtenarenzaken: 14 november 2006, Chatziioannidou/Commissie, F‑100/05, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑129 en II‑A‑1‑487, punten 15 en 16, waartegen hogere voorziening is ingesteld bij het Gerecht van eerste aanleg, T‑20/07 P