Language of document : ECLI:EU:F:2008:158

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

2 december 2008

Zaak F‑15/07

K

tegen

Europees Parlement

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beroepsziekte – Psychisch geweld – Verzoek om schadevergoeding”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA en strekkende tot, kort samengevat, veroordeling van het Parlement tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoekster zou hebben geleden als gevolg van het psychisch geweld waarvan zij in het kader van haar werkzaamheden tussen 1993 en 2001 slachtoffer is geweest.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Psychisch geweld – Begrip

2.      Ambtenaren – Psychisch geweld – Begrip

3.      Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van instellingen – Forfaitaire vergoeding krachtens statutaire regeling – Verzoek om vergoeding van aanvullende schade krachtens gemeen recht

(Ambtenarenstatuut, art. 73)

1.      Vóór de inwerkingtreding van artikel 12 bis van het Statuut, dat daarin is ingevoegd bij verordening nr. 723/2004 tot wijziging van het Statuut, werd psychisch geweld gedefinieerd als een gedraging die objectief tot doel had een ambtenaar in diskrediet te brengen of zijn arbeidsomstandigheden opzettelijk aan te tasten.

(cf. punt 37)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 16 mei 2006, Magone/Commissie, T‑73/05, JurAmbt. blz. I‑A‑2‑107 en II‑A‑2‑485, punt 79

2.      Dat de door een ambtenaar verzorgde opleidende taken hem zijn ontnomen kan op zich niet bewijzen dat die ambtenaar is blootgesteld aan psychisch geweld. Het feit dat zijn hiërarchieke meerdere, na klachten te hebben ontvangen over de kwaliteit van het werk van de betrokkene, een collega heeft gevraagd om hem voorbeelden te geven van de gebrekkige werkzaamheden van de betrokkene teneinde de gegrondheid van die klachten te verifiëren, kan evenmin worden aangemerkt als een aanwijzing voor psychisch geweld. Bovendien kunnen in een beoordelingsrapport opgenomen nota’s en beoordelingen, zelfs al zijn die negatief, als zodanig niet worden aangemerkt als aanwijzingen voor het feit dat het rapport met het oog op psychisch geweld is opgesteld.

(cf. punten 38 en 39)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: Magone/Commissie, reeds aangehaald, punt 80

3.      In geval van een ongeval of beroepsziekte zijn ambtenaren gerechtigd om een aanvullende vergoeding te vragen van krachtens artikel 73 van het Statuut ontvangen uitkeringen, wanneer de instelling naar gemeen recht aansprakelijk is voor het ongeval of de beroepsziekte en de uitkeringen waarin de statutaire regeling voorziet, ontoereikend zijn om de geleden schade volledig te vergoeden.

Gesteld dat een fout van een instelling de oorzaak van het ongeval of de beroepsziekte van de betrokkene was, dan nog moet de betrokkene aantonen dat de uitkering die hij uit hoofde van artikel 73, lid 2, sub c, van het Statuut heeft ontvangen, geen vergoeding heeft verzekerd van de immateriële schade die hij door dit ongeval of deze ziekte heeft geleden. Ook al stelt de betrokkene in dit opzicht dat de uitkering alleen een vergoeding heeft gevormd voor de gevolgen van zijn ongeschiktheid om een beroepsactiviteit uit te oefenen tot het jaar waarin hij zou zijn gepensioneerd, indien hij wegens invaliditeit niet vervroegd was gepensioneerd, dit argument kan niet worden aanvaard, aangezien de in artikel 73 van het Statuut voorziene procedure tot doel heeft, zowel de materiële schade als de immateriële schade als gevolg van een beroepsziekte forfaitair te vergoeden.

(cf. punten 33 en 43)

Referentie:

Hof: 8 oktober 1986, Leussink/Commissie, 169/83 en 136/84, Jurispr. blz. I‑2801, punten 10‑14; 9 september 1999, Lucaccioni/Commissie, C‑257/98 P, Jurispr. I‑5251, punten 19‑22

Gerecht voor ambtenarenzaken: 2 mei 2007, Giraudy/Commissie, F‑23/05, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 198