Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Okrazhen sad Vidin (Bulgarije) op 23 april 2021 – Corporate Commercial Bank AD (in staat van insolventie) / Elit Petrol AD

(Zaak C-260/21)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Okrazhen sad Vidin

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Corporate Commercial Bank AD (in staat van insolventie)

Verwerende partij: Elit Petrol AD

Prejudiciële vragen

Moet artikel 63 VWEU, dat het vrije verkeer van kapitaal en betalingen regelt, aldus worden uitgelegd dat het zich uitstrekt tot een verrekening die plaatsvindt in het kader van de verhouding met een bankinstelling, wanneer een handelsvennootschap die een schuld jegens een bank heeft, haar schulden voldoet door verrekening met schuldvorderingen die zij harerzijds op die bank heeft, die qua bedrag bepaald zijn en die opeisbaar zijn?

Moet artikel 63 VWEU aldus worden uitgelegd dat wanneer de voorwaarden voor de geldigheid van verrekeningen die reeds rechtmatig hebben plaatsgevonden in het kader van de verhouding tussen een handelsvennootschap en een bankinstelling, in die zin worden gewijzigd dat die verrekeningen ongeldig worden verklaard op grond van nieuwe voorwaarden die met terugwerkende kracht worden toegepast op die eerdere verrekeningen, die wijziging een beperking in de zin van artikel 63, lid 1, VWEU vormt indien zij leidt tot een inperking van de mogelijkheid om schulden te voldoen aan andere vennootschappen, waarvan personen uit andere lidstaten van de Europese Unie aandelen of rechten van deelneming hebben dan wel obligaties bezitten?

Moet artikel 63 VWEU aldus worden uitgelegd dat het een nationale regeling toelaat waarbij de voorwaarden voor de geldigheid van verrekeningen die reeds rechtmatig hebben plaatsgevonden in het kader van de verhouding tussen een handelsvennootschap en een bankinstelling, met terugwerkende kracht worden gewijzigd, en waarbij die verrekeningen ongeldig worden verklaard op grond van nieuwe voorwaarden die met terugwerkende kracht worden toegepast op die eerdere verrekeningen?

Moeten artikel 4, lid 2, onder a), alsook de artikelen 26, 27, 114 en 115 VWEU, die de interne markt van de Europese Unie regelen, aldus worden uitgelegd dat zij ook in gevallen waarin de rechtsbetrekkingen alleen tussen rechtssubjecten met dezelfde nationaliteit bestaan en bijgevolg als nationale rechtsbetrekkingen zonder rechtstreeks grensoverschrijdend verband met de interne markt van de Europese Unie kunnen worden aangemerkt, een nationale regeling toelaten waarbij de voorwaarden voor de geldigheid van verrekeningen die reeds rechtmatig hebben plaatsgevonden in het kader van de verhouding tussen een handelsvennootschap en een bankinstelling in één lidstaat, met terugwerkende kracht worden gewijzigd in die zin dat die verrekeningen ongeldig worden verklaard op grond van nieuwe voorwaarden die met terugwerkende kracht worden toegepast op die eerdere verrekeningen?

Moeten artikel 2, gelezen in samenhang met artikel 19, lid 1, VEU, en artikel 47, eerste en tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan de vaststelling van een nationale regeling waarbij de voorwaarden voor de geldigheid van verrekeningen in het kader van de verhouding tussen een handelsvennootschap en een bankinstelling in die zin worden gewijzigd dat aan de nieuwe voorwaarden uitdrukkelijk terugwerkende kracht wordt verleend en dat de verrekeningen ongeldig worden verklaard die in een eerdere periode rechtmatig hebben plaatsgevonden, terwijl in de betrokken lidstaat ten aanzien van de bankinstelling een insolventieprocedure is geopend en er gerechtelijke procedures aanhangig zijn waarin wordt gevorderd om verrekeningen ongeldig te verklaren die reeds tegenover de bank hebben plaatsgevonden op een tijdstip waarop daarvoor andere juridische voorwaarden golden?

Moet het rechtszekerheidsbeginsel als algemeen beginsel van het Unierecht aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling waarbij de voorwaarden voor de geldigheid van verrekeningen in het kader van de verhouding met een bankinstelling in die zin worden gewijzigd dat aan de nieuwe voorwaarden uitdrukkelijk terugwerkende kracht wordt verleend en dat de verrekeningen ongeldig worden verklaard die in een eerdere periode rechtmatig hebben plaatsgevonden, terwijl in de betrokken lidstaat ten aanzien van de bankinstelling een insolventieprocedure is geopend en er gerechtelijke procedures aanhangig zijn waarin wordt gevorderd om verrekeningen ongeldig te verklaren die reeds tegenover de bank hebben plaatsgevonden op een tijdstip waarop daarvoor andere juridische voorwaarden golden?

____________