Language of document :

Beroep ingesteld op 24 februari 2012 - T&L Sugars en Sidul Açúcares / Commissie

(Zaak T-103/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: T&L Sugars Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) en Sidul Açúcares, Unipessoal Lda (Santa Iria de Azóia, Portugal) (vertegenwoordigers: D. Waelbroeck, advocaat, en D. Slater, Solicitor)

Verwerende partijen: de Europese Commissie en de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige verzoek om nietigverklaring krachtens artikel 263, vierde alinea, VWEU, en/of de exceptie van onwettigheid krachtens artikel 277 VWEU tegen verordeningen nrs. 1240/2011, 1308/2011, 1239/2011, 1281/2011, 1316/2011, 1384/2011, 27/2012 en 57/2012 ontvankelijk en gegrond verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1240/2011 van de Commissie van 30 november 2011 tot vaststelling van buitengewone maatregelen inzake het tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose in het verkoopseizoen 2011/2012 (PB L 318, blz. 9) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1308/2011 van de Commissie van 14 december 2011 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt, tot afwijzing van verdere aanvragen en tot sluiting van de periode voor de indiening van aanvragen voor beschikbare hoeveelheden buiten het quotum geproduceerde suiker die tijdens het verkoopseizoen 2011/2012 tegen verlaagde overschotheffing op de markt van de Unie moeten worden verkocht (PB L 332, blz. 8) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2011 van de Commissie van 30 november 2011 tot opening van een permanente openbare inschrijving voor het verkoopseizoen 2011/2012 voor de invoer van suiker van GN-code 1701 tegen een verlaagd douanerecht (PB L 318, blz. 4) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1281/2011 van de Commissie van 8 december 2011 inzake het minimumdouanerecht dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de eerste deelinschrijvingen in het kader van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2011 geopende openbare inschrijving (PB L 327, blz. 60) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1316/2011 van de Commissie van 15 december 2011 inzake het minimumdouanerecht dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de tweede deelinschrijvingen in het kader van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2011 geopende openbare inschrijving (PB L 334, blz. 16) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1384/2011 van de Commissie van 22 december 2011 inzake het minimumdouanerecht dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de derde deelinschrijvingen in het kader van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2011 geopende openbare inschrijving (PB L 343, blz. 33) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 27/2012 van de Commissie van 12 januari 2012 inzake het minimumdouanerecht voor suiker dat moet worden vastgesteld naar aanleiding van de vierde deelinschrijving in het kader van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2011 geopende openbare inschrijving (PB L 9, blz. 12) nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 57/2012 van de Commissie van 23 januari 2012 tot schorsing van de bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2011 geopende permanente openbare inschrijving (PB L 19, blz. 12) nietig verklaren;

subsidiair, de exceptie van onwettigheid tegen de artikelen 186, sub a, en 187 van verordening nr. 1234/2007 ontvankelijk en gegrond verklaren en die bepalingen onwettig verklaren, alsmede de bestreden verordeningen die rechtstreeks of indirect hun grondslag in die bepalingen vinden, nietig verklaren;

de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, veroordelen alle schade te vergoeden die verzoeksters ten gevolge van de schending door de Commissie van de op haar rustende wettelijke verplichtingen hebben geleden en het bedrag van die vergoeding voor de door verzoeksters geleden schade in de periode van 1 april 2011 tot en met 29 januari 2012 vast stellen op 87 399,257 EUR bovenop alle aanhoudende verliezen die verzoeksters na dat tijdstip hebben geleden of op enig ander bedrag dat overeenstemt met de door verzoeksters geleden of nog te lijden schade die hierna in de loop van deze procedure door hen zal worden bewezen, met name teneinde rekening te houden met toekomstige schade;

de betaling van rente over het verschuldigde bedrag gelasten ter hoogte van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde voet voor de voornaamste herfinancieringstransacties, vermeerderd met twee procentpunten, of een andere gepaste, door het Gerecht vast te stellen rentevoet, zulks vanaf de datum van het arrest van het Gerecht tot de daadwerkelijke betaling;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters zes middelen aan.

Eerste middel: schending van het verbod van discriminatie aangezien de bestreden maatregelen de raffinaderijen van rietsuiker discrimineren ten opzichte van suikerbietenverwerkers.

Tweede middel: schending van verordening nr. 1234/2007 en ontbreken van een passende rechtsgrondslag aangezien de verwerende partij niet bevoegd is tot verhoging van de quota en verplicht is om hoge, ontmoedigende heffingen vast te stellen op het op de markt brengen van buiten het quotum geproduceerde suiker, en evenmin gemachtigd tot of bevoegd is voor de vaststelling van een dergelijke, niet in de basiswetgeving vastgestelde maatregel.

Derde middel: schending van het rechtszekerheidsbeginsel aangezien verordening 1239/2011 en de uitvoeringsverordeningen ervan een stelsel in het leven hebben geroepen waarin de douanerechten niet voorspelbaar zijn en evenmin worden vastgesteld door de toepassing van consistente en objectieve criteria, maar veeleer op basis van de subjectieve bereidheid om te betalen, zonder werkelijk verband met de ingevoerde producten.

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel voor zover de verwerende partij gemakkelijk minder beperkende, niet uitsluitend ten nadele van de invoerende raffinaderijen genomen maatregelen had kunnen vaststellen.

Vijfde middel: schending van het gewettigd vertrouwen, aangezien de verwerende partij inbreuk heeft gemaakt op verzoeksters' gewettigd vertrouwen om op een evenwichtige, eerlijke en niet-discriminerende wijze te worden behandeld.

Zesde middel: schending van de beginselen van zorgvuldigheid en behoorlijk bestuur, aangezien de verwerende partij om te beginnen volledig heeft verzuimd te handelen, ondanks herhaalde waarschuwingen voor marktverstoringen, vervolgens kennelijk ongeschikte maatregelen heeft vastgesteld om die verstoringen ongedaan te maken en op die manier het door de Raad vastgelegde evenwicht tussen de binnenlandse producenten en de invoerende raffinaderijen heeft verstoord.

Met het oog op de nietigverklaring van verordening nr. 57/2012 voeren verzoeksters enkel het eerste, het vierde en het zesde middel aan.

Subsidiair werpen verzoeksters de hierboven uiteengezette middelen krachtens artikel 277 VWEU op als een exceptie van onwettigheid tegen verordeningen nrs. 1239/2011 en 1308/2011. Voor het geval dat het Hof deze gronden tot nietigverklaring zou afwijzen werpen verzoeksters krachtens artikel 277 VWEU een exceptie van onwettigheid op tegen de artikelen 186, sub a, en 187 van verordening nr. 1234/2007, die de grondslag voor de bestreden verordeningen vormen, en verzoeken zij om nietigverklaring van die bepalingen van verordening nr. 1234/2007 en van de bestreden verordeningen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (PB L 299, blz. 1).