Language of document :

Beroep ingesteld op 3 mei 2006 - Drax Power e.a. / Commissie

(Zaak T-130/06)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoeksters: Drax Power Ltd (Selby, Verenigd Koninkrijk), Great Yarmouth Power Ltd (Swindon, Verenigd Koninkrijk), International Power Plc (Londen, Verenigd Koninkrijk), Npower Copgen Ltd (Swindon, Verenigd Koninkrijk), RWE Npower Plc (Swindon, Verenigd Koninkrijk), ScottishPower Generation Ltd (Glasgow, Verenigd Koninkrijk), Scottish and Southern Energy Plc (Perth, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: I. Glick, QC, en M. Cook, Barrister)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeksters

nietig te verklaren beschikking C(2006) 426 def. van de Commissie van 22 februari 2006 betreffende de voorgestelde wijziging van het door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland medegedeelde nationaal plan voor toewijzing van broeikasgasemissierechten;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 10 november 2004 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om zijn voorlopige nationaal plan voor toewijzing van broeikasgasemissierechten te wijzigen. Nadat het Verenigd Koninkrijk tegen de beschikking van de Commissie waarin de voorgestelde wijziging van de hand was gewezen, beroep had ingesteld, is deze nietigverklaard bij arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-178/05.1

Na deze nietigverklaring heeft de Commissie een nieuwe beschikking vastgesteld, waarin de voorgestelde wijziging van de hand werd gewezen. Tegen deze beschikking stellen verzoeksters thans beroep in.

Verzoeksters bezitten rechtstreeks of via hun dochterondernemingen installaties voor de productie van elektriciteit die worden beheerst door richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad.2 De voorgestelde wijziging van het nationaal toewijzingsplan zou tot gevolg hebben dat zij aanzienlijk meer rechten toegewezen zouden krijgen dan thans het geval is.

Tot staving van hun beroep betogen verzoeksters dat de bestreden beschikking in strijd is met het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-178/05, en dat reeds uitspraak is gedaan over de punten die in de bestreden beschikking aan de orde zijn.

Volgens verzoeksters komt de Commissie ten onrechte tot de conclusie dat de in artikel 11, lid 1, van de richtlijn vermelde datum van 30 september 2004 een dwingende termijn is, en dat lidstaten daarna geen andere wijzigingen van hun nationale toewijzingsplan meer mogen voorstellen, dan deze welke vereist zijn als gevolg van een beschikking van de Commissie.

Verzoeksters stellen bovendien dat de bezorgdheid die werd uitgedrukt betreffende de werking van de regeling voor de emissiehandel overdreven is en geen grond kan opleveren voor de afwijzing van de voorgestelde wijziging.

____________

1 - Zaak T-178/05, Verenigd Koninkrijk/Commissie (T-178/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie).

2 - PB L 275, blz.32.