Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 3 juni 2021 – Hongarije / Europees Parlement

(Zaak C-650/18)1

(Beroep tot nietigverklaring – Artikel 7, lid 1, VEU – Resolutie van het Europees Parlement over een voorstel houdende een verzoek aan de Raad van de Europese Unie om te constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat dat een lidstaat zich schuldig maakt aan een ernstige schending van de waarden waarop de Unie berust – Artikelen 263 en 269 VWEU – Bevoegdheid van het Hof – Ontvankelijkheid van het beroep – Voor beroep vatbare handeling – Artikel 354 VWEU – Regels voor het tellen van de stemmen bij het Parlement – Reglement van het Parlement – Artikel 178, lid 3 – Begrip „uitgebrachte stemmen” – Onthoudingen – Beginselen van rechtszekerheid, gelijke behandeling, democratie en loyale samenwerking)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Hongarije (vertegenwoordigers: aanvankelijk door M. Z. Fehér, G. Tornyai en Zs. Wagner, vervolgens door M. Z. Fehér, gemachtigden)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: F. Drexler, N. Görlitz en T. Lukácsi, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde)

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Hongarije wordt verwezen in zijn eigen kosten alsmede in die van het Europees Parlement.

De Republiek Polen draagt haar eigen kosten.

____________

1 PB C 436 van 3.12.2018.