Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

van 1 april 2004

in zaak T-198/02, N tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen1

(Ambtenaren - Tuchtregeling - Tuchtrechtelijk ontslag zonder verlies van recht op pensioen - Motivering - Rechten van verdediging - Evenredigheid - Niet-inachtneming van termijn van artikel 7 van bijlage IX bij Statuut - Artikel 12, eerste alinea, van Statuut)

(Procestaal:Frans)

In zaak T-198/02, N, voormalig ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Asse (België), vertegenwoordigd door N. Lhoëst en E. de Schietere de Lophem, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: J. Currall), betreffende, enerzijds, een vordering tot nietigverklaring van het besluit van 25 februari 2002 waarbij het tot aanstelling bevoegd gezag van de Commissie krachtens artikel 86, lid 2, sub f, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen jegens verzoeker de tuchtmaatregel van ontslag zonder intrekking of vermindering van het recht op ouderdomspensioen heeft genomen, anderzijds, een vordering tot schadevergoeding, heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: J. Azizi, kamerpresident, M. Jaeger en F. Dehousse, rechters; griffier: H. Jung, op 1 april 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Veroordeelt de Commissie tot betaling aan verzoeker van het bedrag van 700 euro ter vergoeding van de immateriële schade die deze heeft geleden.

Verwerpt het beroep voor het overige.

Verstaat dat de Commissie, naast haar eigen kosten, een zesde van de kosten zal dragen die verzoeker in deze procedure en in de procedure in kort geding zijn opgekomen.

Verstaat dat verzoeker vijf zesden van de kosten zal dragen die hem in deze procedure en in de procedure in kort geding zijn opgekomen.

C

____________

1 - PB C 233 van 28.9.2002.