Language of document : ECLI:EU:T:2013:475





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 16 september 2013 – Hansa Metallwerke e.a./Commissie

(Zaak T‑375/10)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Belgische, Duitse, Franse, Italiaanse, Nederlandse en Oostenrijkse markt voor badkameruitrustingen – Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-Overeenkomst – Coördinatie van prijsverhogingen en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie – Medewerking tijdens administratieve procedure – Clementieregeling van 2002 – Verlaging van geldboete – Richtsnoeren voor berekening van geldboeten van 2006 – Verbod van terugwerkende kracht”

1.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsvrijheid van Commissie – Rechterlijke toetsing – Volledige rechtsmacht van Unierechter – Omvang – Inaanmerkingneming van richtsnoeren voor berekening van geldboeten – Grenzen – Eerbiediging van algemene rechtsbeginselen (Art. 261 VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 31; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 42, 206‑209)

2.                     Recht van Europese Unie – Algemene rechtsbeginselen – Rechtszekerheid – Legaliteit van sancties – Draagwijdte (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49, lid 1) (cf. punten 49‑52)

3.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Rechtskader – Artikel 23, leden 2 en 3, van verordening nr. 1/2003 – Beoordelingsvrijheid die door dit artikel aan Commissie wordt verleend – Invoering door Commissie van richtsnoeren voor berekening van geldboeten – Schending van beginsel van legaliteit van sancties en van rechtszekerheidsbeginsel – Geen (Art. 101, lid 1, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49, lid 1; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 53‑56, 60‑70)

4.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Maximumbedrag – Berekening – Onderscheid tussen eindbedrag en tussenbedrag van geldboete – Gevolgen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2, tweede alinea) (cf. punten 72‑76)

5.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Berekeningsmethode vastgesteld in richtsnoeren van Commissie – Berekening van basisbedrag van geldboete – Inaanmerkingneming van kenmerken van inbreuk in haar geheel – Inaanmerkingneming van objectieve elementen betreffende situatie van elke onderneming – Beginsel van individueel karakter van sancties – Draagwijdte – Grenzen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13‑25) (cf. punten 79‑85)

6.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Opleggen van maximumbedrag aan onderneming – Lager bedrag voor andere kartelleden – Schending van gelijkheidsbeginsel – Geen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punt 87)

7.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van inbreuk – Beoordelingsvrijheid van Commissie – Verplichting voor Commissie om zich aan haar vroegere beschikkingspraktijk te houden – Geen (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punt 94)

8.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vermindering van geldboete in ruil voor medewerking van betrokken onderneming – Voorwaarden – Aanzienlijke toegevoegde waarde van door betrokken onderneming overgelegde bewijsstukken – Draagwijdte – Inaanmerkingneming van chronologie van verleende medewerking – Beoordelingsvrijheid van Commissie – Rechterlijke toetsing – Omvang (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 18 en 23; mededeling 2002/C 45/03 van de Commissie, punt 23, sub b) (cf. punten 106‑109, 127‑139)

9.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Bescherming van gewettigd vertrouwen – Voorwaarden (cf. punt 111)

10.                     Gerechtelijke procedure – Maatregelen van instructie – Horen van getuigen – Beoordelingsvrijheid van Gerecht (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 68) (cf. punten 117, 118)

11.                     Mededinging – Geldboeten – Beschikking waarbij geldboeten worden opgelegd – Motiveringsplicht – Omvang (Art. 296 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punt 125)

12.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Geen terugwerkende kracht van strafbepalingen – Werkingssfeer – Geldboeten opgelegd wegens schending van mededingingsregels – Daaronder begrepen – Eventuele schending wegens toepassing van richtsnoeren voor berekening van geldboeten op inbreuk die voor vaststelling ervan is gemaakt – Voorzienbaarheid van bij richtsnoeren ingevoerde wijzigingen – Geen schending (Art. 101, lid 1, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededelingen 98/C 9/03 en 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 154‑159)

13.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Vergelijkbare vereisten voor ter ondersteuning van middel aangevoerde argumenten – Grieven niet uiteengezet in verzoekschrift – Niet-ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punt 164)

14.                     Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen – Aansprakelijkstelling van onderneming wegens deelneming aan inbreuk die in haar geheel wordt beschouwd – Voorwaarden (Art. 101, lid 1, VWEU) (cf. punten 165‑167)

15.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Verzachtende omstandigheden – Deelneming die onder dwang zou zijn geschied – Situatie van economische afhankelijkheid – Geen rechtvaardigingsgrond voor onderneming die geen gebruik heeft gemaakt van mogelijkheid van aangifte bij bevoegde autoriteiten (Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29) (cf. punten 174, 175, 199, 200)

16.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Verzachtende omstandigheden – Beëindiging van inbreuk na optreden van Commissie – Daarvan uitgesloten – Maatregelen die onderneming na beëindiging van inbreuk neemt om recidive te voorkomen – Inaanmerkingneming niet dwingend vereist (Art. 101, lid 1, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29) (cf. punten 193, 194, 196)

17.                     Gerechtelijke procedure – Kosten – Compensatie – Bijzondere redenen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 87, lid 3, eerste alinea) (cf. punten 213, 214, 223, 224)

Voorwerp

Primair, beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking van C(2010) 4185 definitief van de Commissie van 23 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39092 – Badkameruitrustingen) en, subsidiair, verzoek om vermindering van de aan verzoeksters bij deze beschikking opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Hansa Metallwerke AG, Hansa Nederland BV, Hansa Italiana Srl, Hansa Belgium en Hansa Austria GmbH dragen hun eigen kosten alsook die van de Europese Commissie.

3)

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten.