Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Darmstadt (Duitsland) op 24 februari 2022 – EF / Stadt Offenbach am Main

(Zaak C-129/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Darmstadt

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: EF

Verwerende partij: Stadt Offenbach am Main

Prejudiciële vragen

1.    Kan een onderdaan van een derde land die van een eerste lidstaat (in casu: Italië) de status van langdurig ingezetene heeft verkregen krachtens richtlijn 2003/109/EG1 , van de tweede lidstaat (in casu: Duitsland) de verlenging eisen van een aldaar aan hem met toepassing van artikel 14 en volgende van richtlijn 2003/109/EG toegekende verblijfsvergunning, zonder het bewijs te leveren van het voortbestaan van de status van langdurig ingezetene?

Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord:

2.    Moet in de tweede lidstaat reeds van het voortbestaan van de status van langdurig ingezetene worden uitgegaan om de enkele reden dat de onderdaan van een derde land in het bezit is van een door de eerste lidstaat voor onbepaalde tijd afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, ook al heeft hij gedurende zes jaar niet verbleven op het grondgebied van de lidstaat die hem deze status heeft verleend?

Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord:

3.    Is de tweede lidstaat bevoegd om in het kader van de verlenging van de verblijfsvergunning het verlies van de status van langdurig ingezetene volgens artikel 9, lid 4, tweede alinea, van richtlijn 2003/109/EG te onderzoeken en eventueel de verlenging te weigeren, of is het de eerste lidstaat die bevoegd is om het latere verlies van deze status vast te stellen?

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:

4.    Is het in dat geval voor het onderzoek van de reden van verlies waarin artikel 9, lid 4, tweede alinea, van richtlijn 2003/109/EG voorziet, noodzakelijk dat deze bepaling aldus in nationaal recht is omgezet dat de feiten die tot het verlies van de status van langdurig ingezetene in de eerste lidstaat leiden, worden gespecificeerd, of volstaat het dat het nationale recht zonder concrete verwijzing naar de richtlijn bepaalt dat de tweede lidstaat de verblijfsvergunning mag weigeren „wanneer de vreemdeling zijn status van langdurig ingezetene in een andere lidstaat van de Europese Unie verliest”?

____________

1 Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PB 2004, L 16, blz. 44).