Language of document :

Beroep ingesteld op 5 april 2006 - Martin Magone tegen Commissie

(Zaak F-36/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoeker: Alejandro Martin Magone (Brussel, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

nietig te verklaren het besluit van 7 juni 2005 van de Directeur-Generaal van ECHO in zijn hoedanigheid van beoordelaar in beroep, dat bezwarend is voorzover daarbij wordt bevestigd en definitief goedgekeurd verzoekers loopbaanontwikkelingsrapport (LOR) over de periode van 1 januari 2004 tot 15 september 2004;

genoemd LOR nietig te verklaren;

nietig te verklaren het op 5 januari 2006 ontvangen besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van 22 december 2005 houdende afwijzing van de op 6 september 2005 op grond van artikel 90, lid 2, van het Ambtenarenstatuut ingediende klacht strekkende tot nietigverklaring van het bestreden besluit;

te doen verklaren voor recht dat verzoeker het slachtoffer is van stalking in psychisch en professioneel opzicht;

vergoeding toe te kennen voor immateriële en materiële schade en schade aan de loopbaan, welke ex aequo et bono wordt beraamd op 29 000 EUR, onder voorbehoud van vermeerdering of vermindering van eis in de loop van het geding;

de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker een middel aan dat is ontleend aan schending van de artikelen 12 bis, 25, tweede alinea, 26 en 43 van het Statuut alsmede van de algemene uitvoeringsbepalingen betreffende de toepassing van artikel 43, zoals vastgesteld door de Commissie op 3 maart 2004, schending van het besluit van de Commissie van 28 april 2004 terzake van de handhaving van het niveau van de dienstverrichtingen, de administratieve gids en de richtsnoeren dienaangaande, alsmede misbruik van bevoegdheid en schending van algemene rechtsbeginselen zoals het recht van verweer, het beginsel van goed bestuur, het zorgvuldigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en de beginselen die het TABG verplichten een besluit alleen vast te stellen op basis van rechtens toelaatbare gronden, dat wil zeggen relevante gronden die niet berusten op kennelijke beoordelingsfouten, feitelijk of rechtens.

Verzoeker betoogt voorts dat het TABG, door de litigieuze beoordeling voor het beoordelingsjaar 2004 vast te stellen in de gewraakte omstandigheden, kennelijk de bepalingen van het Statuut en de hiervóór vermelde beginselen niet correct heeft toegepast en uitgelegd. Zijn besluit berust dus zowel feitelijk als rechtens op onjuiste gronden. Verzoeker bevindt zich derhalve in een administratief discriminerende situatie, die niet beantwoordt aan zijn legitieme verwachtingen en belangen en stalking in moreel en professioneel opzicht inhoudt.

____________