Language of document :

Beroep ingesteld op 22 juli 2015 – Polen/Commissie

(Zaak T-402/15)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van de Europese Commissie van 11 mei 2015 houdende weigering van een financiële bijdrage van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ten gunste van het grote project „Europees centrum gemeenschappelijke diensten – intelligente logistieksystemen”, dat onderdeel uitmaakt van het operationele programma „Innovatieve economie”, dat bestreken wordt door de structurele steun in het kader van de doelstelling convergentie in Polen [kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3228];

verwijzing van de Europese commissie in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel: schending van artikel 41, lid 1 in samenhang met de artikelen 56, lid 3, en 60, sub a), van verordening (EG) nr. 1083/2006 en de beginselen van loyale samenwerking door evaluatie van het project die verder reikt dan de door het Comité van toezicht opgestelde criteria voor de selectie, hoewel deze criteria door de Commissie ten tijde van hun opstelling niet ter discussie waren gesteld; voorts, schending van artikel 41, lid 2, van verordening (EG) nr. 1083/2006 door kennelijke overschrijding van de termijn voor evaluatie van het project.

Tweede middel: onjuiste uitlegging van de voorwaarden voor toekenning van medefinanciering uit de middelen van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) door de aanname dat uitsluitend investeringen met het grootste potentieel voor verspreiding (diffusie) medegefinancierd kunnen worden; voorts, onjuiste evaluatie van het project door de aanname dat overeenstemming met het operationele programma „Innovatieve economie” niet is gewaarborgd als gevolg van ontbrekende innovatie.

Derde middel: onjuiste uitlegging van de voorwaarden voor toekenning van medefinanciering uit de middelen van het EFRO door de aanname dat uitsluitend investeringen medegefinancierd kunnen worden die arbeidsplaatsen scheppen waarvoor hoge kwalificaties vereist zijn; voorts, onjuiste evaluatie van het project door de aanname dat het geen arbeidsplaatsen schept waarvoor hoge kwalificaties vereist zijn.

Vierde middel: onjuiste evaluatie van het project door de aanname dat de verwezenlijking van de doelstellingen van het operationele programma „Innovatieve economie” niet gewaarborgd zijn doordat toegevoegde waarde en een stimulerend effect ontbreken.

____________