Language of document :

Mededeling in het PB

 

    

    ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

    van 28 februari 2002

in zaak T-395/94: Atlantic Container Line AB e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)

["Mededinging ( Lijnvaartconferences ( Verordening (EEG) nr. 4056/86 ( Werkingssfeer ( Groepsvrijstelling ( Verordening (EEG) nr. 1017/68 ( Individuele ontheffing"]

    (Procestaal: Engels)

In zaak T-395/94, Atlantic Container Line AB, gevestigd te Göteborg (Zweden), Cho Yang Shipping Co. Ltd, gevestigd te Seoul (Zuid-Korea), DSR-Senator Lines GmbH, gevestigd te Bremen (Duitsland), Hapag Lloyd AG, gevestigd te Hamburg (Duitsland), Mediterranean Shipping Company SA, gevestigd te Genève (Zwitserland), A.P. Møller-Mærsk Line, gevestigd te Kopenhagen (Denemarken), Nedlloyd Lijnen BV, gevestigd te Rotterdam (Nederland), Neptune Orient Lines Ltd, gevestigd te Singapore (Singapore), Nippon Yusen Kaisha (NYK Line), gevestigd te Tokyo (Japan), Orient Overseas Container Line (UK) Ltd, gevestigd te Levington (Verenigd Koninkrijk), P & O Containers Ltd, gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk), Polish Ocean Lines (POL), gevestigd te Gdynia (Polen), Sea-Land Service Inc., gevestigd te Jersey City, New Jersey (Verenigde Staten van Amerika), Tecomar SA de CV, gevestigd te Mexico (Mexico), Transportación Marítima Mexicana SA de CV, gevestigd te Mexico, vertegenwoordigd door J. Pheasant, N. Bromfield en, aanvankelijk, door S. Kim en vervolgens door M. Levitt, solicitors, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, ondersteund door The European Community Shipowners' Associations ASBL, gevestigd te Brussel (België), vertegenwoordigd door D. Waelbroeck, advocaat, en door The Japanese Shipowners' Association, gevestigd te Tokyo (Japan), aanvankelijk vertegenwoordigd door N. Forwood, QC, en P. Rutley, solicitor, en vervolgens door F. Murphy, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: B. Langeheine en R. Lyal), ondersteund door The Freight Transport Association Ltd, gevestigd te Tunbridge Wells (Verenigd Koninkrijk), omvattend The British Shipping Council, Association des utilisateurs de transport de fret, gevestigd te Parijs (Frankrijk), omvattend de Conseil des chargeurs français, en The European Council of Transport Users ASBL, gevestigd te Brussel, omvattend The European Shippers Council, vertegenwoordigd door M. Clough, solicitor-advocate QC, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, betreffende een verzoek tot nietigverklaring van beschikking 94/980/EG van de Commissie van 19 oktober 1994 inzake een procedure betreffende de toepassing van artikel 85 van het EG-Verdrag (IV/34.446 ( Trans Atlantic Agreement) (PB L 376, blz. 1), heeft het Gerecht van eerste aanleg (Derde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, J. Azizi en M. Jaeger, rechters; griffier: Y. Mottard, referendaris, op 28 februari 2002 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)Verklaart artikel 5 van beschikking 94/980/EG van de Commissie van 19 oktober 1994 inzake een procedure betreffende de toepassing van artikel 85 van het EG-Verdrag (IV/34.446 ( Trans Atlantic Agreement) nietig.

2)Verwerpt het beroep voor het overige.

3)Verstaat dat verzoeksters hun eigen kosten zullen dragen alsmede vier vijfden van de kosten van de Commissie en van de interveniënten The Freight Transport Association Ltd, Association des utilisateurs de transport de fret en The European Council of Transport Users ASBL, daaronder begrepen de kosten van de twee kortgedingprocedures T-395/94 R en T-395/94 R II.

4)Verstaat dat de Commissie een vijfde van haar eigen kosten zal dragen.

5)Verstaat dat de interveniënten The Freight Transport Association Ltd, Association des utilisateurs de transport de fret en The European Council of Transport Users ASBL een vijfde van hun eigen kosten zullen dragen.

6)Verstaat dat de interveniënten The European Community Shipowners' Association ASBL en The Japanese Shipowners' Association hun eigen kosten zullen dragen, daaronder begrepen hun kosten betreffende de twee kortgedingprocedures T-395/94 R en T-395/94 R II.

(((

(1) PB C 392 van 31.12.1994.

____________