Language of document : ECLI:EU:T:2015:295





Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 20 mei 2015 –
Yuanping Changyuan Chemicals/Raad

(Zaak T‑310/12)

„Dumping – Invoer van oxaalzuur van oorsprong uit India en China – Definitief antidumpingrecht – Bedrijfstak van de Gemeenschap – Vaststelling van de schade – Artikel 9, lid 4, artikel 14, lid 1, en artikel 20, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1225/2009 – Motiveringsplicht – Recht om opmerkingen te maken – Artikel 20, lid 5, van verordening nr. 1225/2009”

1.                     Gerechtelijke procedure – Neerlegging van het verweerschrift – Termijn – Verval van recht – Toeval of overmacht – Begrip – Memorie die per telefax wordt ingediend en te late neerlegging van het origineel doordat de postdiensten uitzonderlijk niet werkten – Daaronder begrepen (Statuut van het Hof van Justitie, art. 45, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 46, lid 3, en 122; praktische aanwijzingen voor de partijen, punt 7) (cf. punten 80, 86‑93)

2.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – Begrip bedrijfstak van de Unie – Keuze tussen de twee leden van het alternatief van artikel 4, lid 1, van verordening nr. 122/2009 – Beoordelingsvrijheid van de instellingen – Rechterlijke toetsing – Grenzen (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 3, lid 1, en 4, lid 1) (cf. punten 97‑100, 120)

3.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – Begrip bedrijfstak van de Unie – Daaronder begrepen de producenten die de klacht niet steunen of niet aan het onderzoek meewerken – Toelaatbaarheid – Daaronder begrepen een producent die de productie van het soortgelijke product gedurende het betrokken tijdvak en voor het begin van het onderzoekstijdvak heeft stopgezet – Toelaatbaarheid (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 4, lid 1, en 5, lid 4) (cf. punten 103‑106, 114‑117)

4.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – In aanmerking te nemen periode – Beoordelingsvrijheid van de instellingen – Omvang (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 6, lid 1) (cf. punten 109, 110)

5.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Beoordelingsvrijheid van de instellingen – Verandering in de benadering betreffende de vraag of de producenten onder de bedrijfstak van de Unie moeten worden begrepen – Toelaatbaarheid – Mogelijkheid voor de marktdeelnemers om zich te beroepen op het vertrouwensbeginsel – Geen (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art 4, lid 1) (cf. punt 120)

6.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – In aanmerking te nemen factoren – Impact van de dumping op de productie van de Unie – Beoordelingsvrijheid van de instellingen – Rechterlijke toetsing – Grenzen – Kennelijk onjuiste beoordeling – Bewijslast (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 1, lid 1, en 3, leden 1, 2 en 5) (cf. punten 124‑131)

7.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – In aanmerking te nemen factoren – Impact van de dumping op de productie van de Unie – Bestaan van factoren en aanwijzingen waaruit een positieve tendens blijkt – Omstandigheid op basis waarvan de conclusie dat de bedrijfstak van de Unie aanzienlijke schade wordt berokkend, niet uit te sluiten valt (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 3, lid 5) (cf. punt 135)

8.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – In aanmerking te nemen factoren – Impact van de dumping op de productie van de Unie – Beoordelingscriteria – Uitlegging op basis van de antidumpingovereenkomst van de GATT van 1994 – Inaanmerkingneming van macro-economische en micro-economische gegevens waaruit verschillende tendensen blijken of die niet beschikbaar waren voor alle producenten van de bedrijfstak van de Unie – Toelaatbaarheid (Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, „antidumpingovereenkomst van 1994”, art. 3.4; verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 3, lid 5) (cf. punten 140, 143, 144, 147)

9.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Verloop van het onderzoek – Verplichting van de Commissie om de juistheid na te gaan van de door de belanghebbenden verstrekte inlichtingen – Grenzen – Vrijwillige samenwerking van de belanghebbenden (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 6, lid 8, 16, lid 1, en 18) (cf. punten 150‑152)

10.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Verordeningen tot instelling van antidumpingrechten – Ontoereikende motivering van de berekening van de schademarge en van de vaststelling van de winstmarge – Regularisering tijdens de contentieuze procedure – Ontoelaatbaarheid – Nietigverklaring van de verordening (Art. 296 VWEU) (cf. punten 170‑175, 182‑187, 191‑196, 202‑204)

11.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – Winstmarge die als uitgangspunt voor de berekening van de richtprijs is genomen – Marge die redelijkerwijs kan worden verwacht indien er geen dumping zou zijn (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 3, lid 1, en 9, lid 4) (cf. punt 189)

12.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Antidumpingprocedure – Rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Omvang – Kennisgeving van de definitieve mededeling aan de ondernemingen door de Commissie – Niet-inachtneming van de minimumtermijn van tien dagen om opmerkingen in te dienen – Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur – Gevolgen voor de geldigheid van de verordening tot instelling van definitieve antidumpingrechten [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, a); verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 20, lid 5] (cf. punten 209‑214, 224, 225)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 325/2012 van de Raad van 12 april 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China (PB L 106, blz. 1)

Dictum

1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 325/2012 van de Raad van 12 april 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China, wordt nietig verklaard voor zover deze betrekking heeft op Yuanping Changyuan Chemicals Co. Ltd.

2)

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten alsmede die van Yuanping Changyuan Chemicals Co. Ltd, met uitzondering van de kosten die laatstgenoemde heeft gemaakt in verband met de interventie van de Europese Commissie.

3)

De Commissie draagt haar eigen kosten alsmede de kosten van Yuanping Changyuan Chemicals Co. die verband houden met haar interventie.