Language of document :

Beroep ingesteld op 9 juni 2021 – TB / ENISA

(Zaak T-322/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: TB (vertegenwoordigers: L. Levi en N. Flandin, advocaten)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (ENISA)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het stilzwijgend besluit van de uitvoerend directeur van ENISA nietig te verklaren om niet de post van Head of Unit of Policy Office (Afdelingshoofd Beleidsbureau) en die van Head of Unit of Finance and Procurement (Afdelingshoofd Financiën en Inkoop) te voorzien voor interne mobiliteit (hierna: „stilzwijgend besluit”);

Het stilzwijgend besluit is vervat in:

nota 2020-11 van de administratie waarin de conclusies worden weergegeven van de gesprekken over interne mobiliteit van 1 september 2020, welke op 3 september 2020 zijn gepubliceerd (hierna: „conclusies”) en op grond waarvan drie posten van afdelingshoofden, namelijk die van Secured Infrastructure and Service Unit (Afdeling Beveiligde infrastructuur en diensten) (COD1), de Data Security and Standardisation Unit (Afdeling gegevensbeveiliging en standaardisatie) (COD2) en de Operational Security Unit (Afdeling operationele beveiliging) (COD3), zijn voorzien voor interne mobiliteit;

de op 5 augustus 2020 op de website van ENISA bekendgemaakte besluiten inzake twee algemene vergelijkende onderzoeken om te voorzien in de vacatures voor de posten van Head of Unit for Executive Director Office (Afdelingshoofd voor het bureau van de uitvoerend directeur) en voor Corporate Support Services (Interne ondersteuningsdiensten).

voor zover nodig, de conclusies en de besluiten van 5 augustus 2020 nietig te verklaren;

voor zover nodig, het besluit van de verwerende partij van 3 maart 2021 nietig te verklaren waarbij de klacht tegen het stilzwijgend besluit, de conclusies en de besluiten van 5 augustus 2020 is afgewezen;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan het ontbreken van duidelijkheid en transparantie, schending van het rechtszekerheidsbeginsel, kennelijk onjuiste beoordeling en schending van het zesde beginsel van besluit 2020/5 van de raad van bestuur.

Tweede middel, ontleend aan het ontbreken van motivering.

Derde middel, ontleend aan schending van bijlage 1 bij de nota van de administratie.

Vierde middel, ontleend aan schending van het zevende en achtste beginsel van besluit 2020/5 van de raad van bestuur, van het beginsel van behoorlijk bestuur en van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de EU alsmede niet-nakoming van de zorgplicht.

____________