Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Trieste (Italië) op 26 mei 2021 – GE / Ministero dell'Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l'Immigrazione – Unità Dublino

(Zaak C-328/21)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Trieste

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: GE

Verwerende partij: Ministero dell'Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l'Immigrazione – Unità Dublino

Prejudiciële vragen

Moet artikel 27 van verordening (EU) nr. 604/20131 aldus worden uitgelegd:

•    dat het feit dat de in artikel 4, leden 2 en 3, van verordening nr. 604/2013 bedoelde brochure niet is overhandigd aan een persoon die in de in artikel 23, lid 1, van verordening nr. 604/2013 beschreven situatie verkeert, als zodanig inhoudt dat het overdrachtsbesluit onherroepelijk door nietigheid is aangetast (en eventueel ook dat de lidstaat waar de persoon het nieuwe verzoek heeft ingediend verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming)?

•    of dat het aan de verzoeker staat om ter terechtzitting aan te tonen dat de procedure een andere afloop zou hebben gehad indien hem de brochure was overhandigd?

Moet artikel 27 van verordening nr. 604/2013 aldus worden uitgelegd:

•    dat het feit dat de in artikel 29 van verordening nr. 603/2013 bedoelde brochure niet is overhandigd aan een persoon die in de in artikel 24, lid 1, van verordening nr. 604/2013 beschreven situatie verkeert, als zodanig inhoudt dat het overdrachtsbesluit onherroepelijk door nietigheid is aangetast (en dientengevolge eventueel ook dat aan de betrokkene de mogelijkheid moet worden geboden om een nieuw verzoek om internationale bescherming in te dienen)?

•    of dat het aan de verzoeker staat om ter terechtzitting te bewijzen dat de procedure een andere afloop zou hebben gehad indien hem de brochure was overhandigd?

____________

1     Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (PB 2013, L 180, blz. 31).